Les 15-03

Cours du 15-03
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Cours du 15-03

Slide 1 - Slide

Programme
- Kahoot
- Répéter
  - 'Bijvoeglijk naamwoord'
- Les devoirs: questions?
- Bron D: passé composé
- Voca E en F (leerwerk)
- Faire ex. F+D



Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les kan ik de verschillende vormen van avoir noemen. 

Na de les kan ik de verschillende ontkenningen noemen.

Na de les versta ik in grote lijnen een gesprek over vakantie tussen twee jongeren. 

Na de les kan ik de verschillende voorzetsels opnoemen van landen en steden en weet ik waarom hier verschil in zit. 

Slide 3 - Slide

Répéter
De volgende onderdelen gaan we nu herhalen:
- bijv. naamwoord

Slide 4 - Slide

Wat heb jij nog onthouden over het
Bijv. naamwoord?

Slide 5 - Mind map

Bijvoeglijk naamwoord
Wie kan mij uitleggen hoe het bijv. naamwoord werkt? 

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
  • Het geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.
  • Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans vaak achter een zelfstandig naamwoord.

La famille est grande.
La femme est gentille.



Slide 7 - Slide

Dus:

In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 


La fille est jolie
Les filles sont jolies
Le garçon est joli
Les garçons sont jolis

Slide 8 - Slide

Dus:

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -e, dan krijgt het geen extra -e bij de vrouwelijke vorm.
> un garçon timide - une fille timide

Wanneer een bijv. nw eindigt op een -s, dan krijgt het geen extra -s in het meervoud. 
> un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 9 - Slide

Les devoirs


Il y a des questions?

Slide 10 - Slide

Introduction chapitre 1
In dit hoofdstuk over vakantie:
Luisteren
Lezen
P.C (passé composé met avoir)
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Slide

Paragraphe D: passé composé

Grammaire:
Open je e-book op bladzijde 32

Weet je nog:


Slide 12 - Slide

De passé composé

Hoe vertel je iets over afgelopen weekend?

  • Ik heb gesport.
  • Wij hebben gedanst.

  • vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
  • dus 2 werkwoorden!

Slide 13 - Slide

De passé composé: maken

Wij hebben gedanst 

1. juiste vorm 'hebben'
2. voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Slide 14 - Slide

De passé composé: maken

  • Wat is hebben in het Frans?

Slide 15 - Slide

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 16 - Slide

Wij hebben gedanst
Nous avons + gedanst

Slide 17 - Slide

De passé composé: maken


1. juiste vorm 'hebben'
2. voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Slide 18 - Slide

De passé composé - voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord

Werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Slide 19 - Slide

Wij hebben gedanst
Nous avons + dansé

dansen > danser
 -er = dans
é er achter plaatsen = dansé

Slide 20 - Slide

De passé composé: maken


1. juiste vorm 'hebben'
2. voltooid deelwoord maken
3. achter elkaar zetten

Slide 21 - Slide

Wij hebben gedanst
Nous avons dansé

Slide 22 - Slide

Dit geeft het volgende stappen plan
Stappenplan:
1. hele werkwoord -er.
    bv: regarder - er = regard
    Dit heet de stam.

    Vervolgens plaats je 'é'         
    áchter de stam.
    > regardé
2. kies de juiste vorm van 'avoir'.      bv: Elle .... regardé
    Kijk naar je rijtje 'avoir'. 
    Bij 'elle' hoort 'a'

3. Zet het achter elkaar aan:
    Elle a regardé. 

Slide 23 - Slide

Voca E + F
Vocabulaire

Open je boek op blz 51

Slide 24 - Slide

Maintenant, c'est à vous

Maak nu zelf: ex.16a,b,c,d + 17a,b,c + 25 helemaal en 26 helemaal 
klaar? Oefenen met slim stampen, voca E en F
timer
15:00

Slide 25 - Slide

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
- ex. 16, 17, 25 en 26
- leren voca E en F 
- leren passé composé

Slide 26 - Slide