tijdvak 7 herhaling

Tijdvak 7 is de tijd van...
A
ontdekkers en hervormers
B
regenten en vorsten
C
pruiken en revoluties
D
burgers en stoommachines
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tijdvak 7 is de tijd van...
A
ontdekkers en hervormers
B
regenten en vorsten
C
pruiken en revoluties
D
burgers en stoommachines

Slide 1 - Quiz

Met de driehoekshandel wordt bedoeld de handelsroute:
A
Afrika- Europa-Azië
B
Afrika-Amerika-Azië
C
Europa-Afrika-Amerika
D
Europa-Azië-Amerika

Slide 2 - Quiz

Welk kenmerkend aspect of onderdeel daaruit, hoort bij de 18e eeuw?
A
De moderne vorm van imperialisme
B
De democratische revoluties in oosterse landen
C
De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen
D
‘verlicht denken’ dat wordt toegepast op alle terreinen van de samenleving

Slide 3 - Quiz

Alles voor het volk,
maar niets door het volk past bij...
A
rationeel optimisme
B
democratische revolutie
C
abolitionisme
D
verlicht absolute vorst

Slide 4 - Quiz

Welk persoon hoort niet bij het verlicht absolutisme?
A
Lodewijk XIV van Frankrijk
B
Catharina II van Rusland
C
Frederik de Grote van Pruissen

Slide 5 - Quiz

De Franse Revolutie was vooral een ....... en een ...... verandering.

Welke twee woorden horen op de stippellijntjes te staan?
A
economische en culturele
B
politieke en sociale
C
politieke en culturele
D
economische en sociale

Slide 6 - Quiz

Transatlantische driehoekshandel hield in
A
Dat men luxeproducten ruilde voor slaven en die slaven ruilde voor tabak/koffie
B
Dat men in een driehoek van Willem van Oranje, Johan van Oldenbarneveld en Baltasar Gerards handel dreef
C
Dat men uit Japan goud haalde, dat verkocht in Indonesië , daar luxeproducten kocht en dit in Japan weer verkocht
D
Dat de VOC en WIC handelden met de Nederlandse overheid

Slide 7 - Quiz

Met het ancien regime bedoelen we...
A
Het oude systeem onder Lodewijk XVI
B
De Franse Revolutie
C
De Verlichting en de verlichtte denkers
D
Het beleid van de Nationale Vergadering

Slide 8 - Quiz

Wat is GÉÉN kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Economische politiek van het mercantilisme
B
Bevorderen van de machtspositie van de adel
C
De hofcultuur van Versailles
D
Centralisatie van het landsbestuur

Slide 9 - Quiz

Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken

Slide 10 - Quiz

Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu

Slide 11 - Quiz

Alles voor het volk,
maar niets door het volk past bij...
A
rationeel optimisme
B
democratische revolutie
C
abolitionisme
D
verlicht absolutisme

Slide 12 - Quiz

Deze afbeelding past
bij...
A
absolutisme
B
verlicht absolutisme
C
abolitionisme
D
Reformatie

Slide 13 - Quiz

De volgende denker past bij de Verlichting...
A
Karl Marx
B
Rousseau
C
Erasmus
D
Lodewijk XIV

Slide 14 - Quiz

Verlichting is een voortzetting van
...
A
wetenschappelijke revolutie
B
feodalisme
C
de Reformatie
D
plantagekoloniën

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide