Herhaling blok 1 grammatica en spelling 2k

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhaalles grammatica en spelling H1

Deze les

• Herhalen van de stof voor het SO van donderdag.
• Oefentoetsje maken
• Vragen stellen 

Tijdproef

Je gebruikt de tijdproef om de persoonsvorm in de zin te vinden. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Ik ga naar huis.

Ik ging naar huis.

Doe met deze zin de tijdproef en benoem de persoonsvorm.
Hij heeft een kapotte fiets.

Werkwoordelijk gezegde

Werkwoordelijk gezegde = alle woorden in de zin

Morgen ga ik nieuwe schoenen kopen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?

Alle leerlingen hebben gedanst op het feest.

1. leerlingen
2. hebben
3. gedanst
4. hebben gedanst

Onderwerp

Onderwerp =  wie of wat + het werkwoordelijk gezegde

Zij hangen de slingers op.

Wie of wat hangen de slingers op?

Zij

Wat is het onderwerp in deze zin?

Mijn vader wast de auto.

1. mijn vader
2. wast
3. de auto
4. vader

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zo gebruik je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd:

ik --> ik vorm 

jij, u, hij, zij en het --> ik-vorm + t

je of jij achter de persoonsvorm --> ik-vorm dus géén t!

wij, jullie en zij --> hele werkwoord

Vul de goede vormen van het werkwoord in:
ik word
jij ...
wij ...
... je
jullie ...

Voltooid deelwoord

Begint vaak met ge-, be- of ver

Staat altijd met een ander werkwoord in de zin.

Mijn fiets is gestolen.

stelen --> gestolen

Wat is het voltooid deelwoord in deze zin?
Ik heb genoeg geleerd.

1. ik
2. heb
3. genoeg
4. geleerd

Oefentoets

Ik stuur jullie een mail met de link.

Je maakt deze oefentoets voor jezelf.

Klaar? Doe wat voor jezelf in stilte.