Nederlands samenvatting deel B
1 / 15
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
De persoonsvorm
B
is
C
altijd
D
een werkwoord
Slide 4 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Het heeft niet zo kunnen zijn.
Het heeft niet zo kunnen zijn.
A
Het
B
zijn
C
kunnen
D
heeft
Slide 5 - Quiz
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat is de ik-vorm van kijken?
A
kijk
B
kijkt
C
kijken
Slide 11 - Quiz
Wat is de ik-vorm van praten?
A
prat
B
praat
C
praten
Slide 12 - Quiz
Wat is de ik-vorm van niezen?
A
niez
B
niest
C
nies
D
niesd
Slide 13 - Quiz
De ik-vorm van verhuizen is...
A
verhuis
B
verhuiz
