This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Wat gaan we doen vandaag?
* Formatieve toets Lezen in Classroom
* Terugblik vorige les
* Leerdoel(en) vandaag
* Introductie formeel en informeel taalgebruik
* Zelfstandig werken
* Evaluatie leerdoel
Slide 1 - Slide
Formatieve toets Lezen
In Classroom maak je de formatieve toets.
Je maakt deze alleen.
Ben je klaar, ga je stil aan je leerdoelen werken.
We starten straks met introductie nieuwe les!
SUCCES!
Slide 2 - Slide
Aan het begin van een zin staat meestal een .....
Slide 3 - Open question
Met welke drie leestekens kan een zin eindigen?
timer
0:30
Slide 4 - Open question
Leerdoelen vandaag
Je vraagt om informatie in een minder vertrouwde context.
Je hanteert de basisconventies bij correspondentie: Geachte/Beste, Hoogachtend, Met vriendelijke groet.
Je gebruikt formeel en informeel taalgebruik.
Slide 5 - Slide
Wat is het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik?
Slide 6 - Open question
Formeel
Bij formeel taalgebruik moet de tekst aan bepaalde regels voldoen. Je schrijft meestal formeel als je iets aan een onbekende volwassene schrijft of aan je docent.
Bijvoorbeeld:
Als u hier kijkt, ziet u dat ...
Hier ziet u dat ...
Kunt u mij vertellen of...?
Slide 7 - Slide
Informeel
Je schrijft informeel als je iets aan bekenden schrijft die even oud zijn. Met een medeleerling of een vriend/vriendin ga je informeel om. Sommige mensen ken je wel, maar moet je toch formeel aanspreken, bijvoorbeeld je docent. Bij informeel taalgebruik hoef je niet zo na te denken over je toon en je woordkeuze.
Bijvoorbeeld:
Wil je hier naar kijken?
Heb je daar al een afspraak voor gemaakt?
Kun je me vertellen of ...?
Slide 8 - Slide
Zelfstandig aan de slag
Je gaat nu zelf oefenen met de verschillende opdrachten in de portal > Blok 1 > Trede 1
Je maakt van het kopje schrijven het onderdeel:
- zoals het hoort
Klaar? > werk aan je eigen doelen
Slide 9 - Slide
create.kahoot.it
Slide 10 - Link
Is een zakelijke e-mail formeel of informeel?
A
formeel
B
informeel
Slide 11 - Quiz
Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?
Met mij is alles prima!
A
formeel
B
informeel
Slide 12 - Quiz
Formeel of informeel? Een klasgenoot van de basisschool