1hv 23 september 2021

Les devoirs pour le 24 septembre








Programme: ex. LessonUp - cor. ex. 11ab - faire & cor. ex. 12ab  - SO bespr.
Wat kun je nu doen?
- hw noteren in je agenda
- Opdrachten vertalen
- Woordjes leren --> Chapitre 1:  voca A linkerhelft + zinnen 
(p. 52) --> MO
Faire (maken/doen)
- Vertaal de opdrachten van Chapitre 1 & zet de vertaling in je boek bij de opdrachten, gebruik p. 6: ex. 13abcd
- Vertaal de zinnen van ex. 13a (phrases-clés) en schrijf ze in je boek
- Maak van chapitre 1: ex. 12ab
Apprendre (leren)
- Chapitre 1: voca A helemaal F-N & N-F --> MO
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les devoirs pour le 24 septembre








Programme: ex. LessonUp - cor. ex. 11ab - faire & cor. ex. 12ab  - SO bespr.
Wat kun je nu doen?
- hw noteren in je agenda
- Opdrachten vertalen
- Woordjes leren --> Chapitre 1:  voca A linkerhelft + zinnen 
(p. 52) --> MO
Faire (maken/doen)
- Vertaal de opdrachten van Chapitre 1 & zet de vertaling in je boek bij de opdrachten, gebruik p. 6: ex. 13abcd
- Vertaal de zinnen van ex. 13a (phrases-clés) en schrijf ze in je boek
- Maak van chapitre 1: ex. 12ab
Apprendre (leren)
- Chapitre 1: voca A helemaal F-N & N-F --> MO

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

4

Slide 3 - Video

00:22
Welk woord gebruikte deze mevrouw om je te begroeten?
A
Bonjour
B
Salut
C
Coucou
D
Âllo

Slide 4 - Quiz

00:34
Welke zin gebruikte deze meneer om te vertellen hoe hij heet?
A
Bonjour, je suis Laurent Bonomi.
B
Bonjour, j'ai Laurent Bonomi.
C
Bonjour, je m'appelle Laurent Bonomi.

Slide 5 - Quiz

01:03
Welk woord gebruikte deze jongen om je te begroeten?
A
Bonjour
B
Salut
C
Coucou
D
Âllo

Slide 6 - Quiz

01:38
Welk woord gebruikt deze familie om je 's avonds te begroeten?
A
Bonjour
B
Salut
C
Bonsoir
D
Âllo

Slide 7 - Quiz

Welk woord kun je nog meer gebruiken om iemand te begroeten in het Frans?

Slide 8 - Open question

Corriger ex. 11a
  1. ici = hier
  2. aussi = ook
  3. frère = broer
  4. et toi? = en jij?
  5. soeur = zus
  6. donc = dus
Corriger ex. 11b
  1. pourquoi
  2. il y a
  3. le poisson
  4. le chat
  5. ici
  6. bon appétit

Slide 9 - Slide

Faire: ex. 12ab
  • Après 10 minutes, on va corriger 

Slide 10 - Slide

Corriger ex. 12a

  1. tente
  2. c'est
  3. frère
  4. aussi
  5. la famille
  6. le chien
Corriger ex. 12b

  1. Bonjour, ça va?
  2. Ça va bien!

  1. C'est quoi?
  2. C'est un chien.

Slide 11 - Slide

Les devoirs pour le 24 septembre








Programme: ex. LessonUp - cor. ex. 11ab - faire & cor. ex. 12ab  - SO bespr.
Wat kun je nu doen?
- hw noteren in je agenda
- Opdrachten vertalen
- Woordjes leren --> Chapitre 1:  voca A linkerhelft + zinnen 
(p. 52) --> MO
Faire (maken/doen)
- Vertaal de opdrachten van Chapitre 1 & zet de vertaling in je boek bij de opdrachten, gebruik p. 6: ex. 13abcd
- Vertaal de zinnen van ex. 13a (phrases-clés) en schrijf ze in je boek
- Maak van chapitre 1: ex. 12ab
Apprendre (leren)
- Chapitre 1: voca A helemaal F-N & N-F --> MO

Slide 12 - Slide

SO bespreken
  • potlood op tafel
  • alle andere spullen in je tas

Slide 13 - Slide