H5

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

- uitzonderingen P.C

- phrases-clés

- extra lezen

Maak de passé composé:
elle - regarder

3 uitzonderingen

avoir ( hebben) --> eu (gehad)

être (zijn) --> été (geweest)

faire (maken/doen) --> fait (gemaakt/gedaan)

Maak de passé composé van
nous - avoir (wij hebben gehad)

Vervoeg:
je - rendre (présent & passé composé)

Vertaal en beantwoordt de volgende vragen:
Ben je op vakantie geweest?
Wat hebben jullie gedaan?
Was het mooi weer?
Ben je al eens in Marokko geweest?
Wat is de hoofdstad van Marokko?
Is Marokko mooi?

Woordvolgorde in de zin 1/2

1. Alle werkwoorden bij elkaar !

 Bijv. j’ai mangé une pomme = ik heb een appel gegeten. 

Je vais 

manger une pomme = ik ga een appel eten 

2. Gebruik structuurwoorden: et (en), mais (maar), pourtant (toch), parce que (omdat).

Woordvolgorde in de zin 2/2

3. Zinsvolgorde : onderwerp (je), alle werkwoorden (ai mangé), lijdend voorwerp (une    

pomme), tijdsbepaling (la semaine dernière)   

4. Vervoeg de werkwoorden juist! D.w.z. in de juiste tijd en de juiste persoon

Onderwerp

werkwoorden

plaatsbep.

tijds-bepaling

Vous

au Canada

êtes

allé

hier

Wat was de vorige zin ook al weer?

(geen leestekens)

Onderwerp

werkwoord(en)

lijdend voorwerp

plaats

bepaling

Tu

un chien

as acheté

en Espagne

Wat was de vorige zin?

[ geen leestekens!]

maak 4 zinnen in de passé composé
Gebruik daarbij de volgende werkwoorden:
- parler - partir - louer - indiquer

Oefen online:

- extra lezen. Via online leermethode, klik op hoofdstuk 5, klik op "Le jeu" en op "extra lezen"

- leestekst van chapitre 4

- slim stampen chapitre 5, woordjes, zinnen en grammatica.

eerst: "leren", daarna "overhoren"

- Oefen de werkwoordstijden via: verbuga.eu

klik op de tijd & het werkwoord dat je wilt oefenen en "confirmer"