9.6 Bloedtransfusie

§9.6 - Bloedtransfusie
Je leert welke orgaanstelsels je hebt en hoe je spieren aan energie komen.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

§9.6 - Bloedtransfusie
Je leert welke orgaanstelsels je hebt en hoe je spieren aan energie komen.

Slide 1 - Slide

Programma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen

  • Uitleg
  • Opdracht/werkvorm
  • Afsluiting
  • Tijd over? Aan de slag

Slide 2 - Slide

Huiswerk (=weektaak)
§9.6 maken en nakijken

Nu eerst: terugblik

Slide 3 - Slide

Wat weet jij (nog) over antigenen?

Slide 4 - Mind map

Hoe herkent je lichaam ziekteverwekkers?
Alle cellen hebben eiwitten op het celmembraan = antigenen

Je lichaam herkent welke van jou zijn (lichaamseigen) en welke dus niet (lichaamsvreemd). 

Slide 5 - Slide

Zoveel soorten antigenen en antistoffen
Ieder soort cel, dus ook bacterien of ziekteverwekkers hebben een uniek type antigeen (herkenningseiwit).

Dat betekent dat voor ieder type antigeen een apart soort antistof gemaakt moet worden, om lichaamsvreemde stoffen te bestrijden.

(sleutel-slot principe)

Slide 6 - Slide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 1
Twee soorten witte bloedcellen:
Type 1 - neemt bacterien op en verteert ze (ook wel vreetcellen genoemd) -> afb. hiernaast 
Type 2 - maakt een stofje (=antistof) die aan de antigenen van de ziekteverwekker blijft plakken zodat hij onschadelijk wordt.

Slide 7 - Slide

Hoe bestrijden witte bloedcellen ziekteverwekkers? Type 2
  1. Er komen ziekteverwekkers in je lichaam.
  2. Witte bloedcel type 2 maakt een antistof (blauw) die precies past bij de antigenen (rood) van de ziekteverwekker.
  3. Deze witte bloedcellen type 2 gaan zich snel delen en samen heel veel antistof maken.
  4. De antistof koppelt aan de antigenen van de ziekteverwekker en schakelt hem uit.
  5. Witte bloedcel type 1 vreet de uitgeschakelde ziekteverwekker op.

Slide 8 - Slide

Leerdoelen:
Je leert dat er verschillende bloedgroepen zijn.
Je leert waar je op moet letten bij een bloedtransfusie

Slide 9 - Slide

Weet jij welke bloedgroep je hebt?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

4  bloedgroepen 
De antigenen (bloedfactoren) op de celmembranen bepalen
welke bloedgroep je hebt:
A, B, AB of O

De rhesusfactor is ook een antigeen, je bent + of -


Slide 11 - Slide

Antistoffen
Je maakt antistoffen tegen de antigenen die je niet kent
A --> antistof B
B --> antistof A
AB --> geen antistof
O --> antistof A en B
-      --> resusantigeen

Slide 12 - Slide

Verdeling bloedgroepen over de wereld
De bloedgroep wordt erfelijk bepaald. 

Je geeft de informatie over de bloedgroep door aan je kinderen via de genen.


Slide 13 - Slide

Een man heeft geen bloedfactoren op zijn rode bloedcellen maar wel rhesusfactor. Welke bloedgroep heeft hij?
A
AB+
B
AB-
C
O+
D
O-

Slide 14 - Quiz

Welke antistoffen maakt een persoon met bloedgroep AB+?
A
Antistoffen tegen A en resusfactor
B
antistoffen tegen A, B en resusfactor
C
Antistoffen tegen A, B
D
geen

Slide 15 - Quiz

In Nederland:
Veel mensen in Nederland met bloedgroep O.


Kan iedereen bloed doneren?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Zou jij bloed willen geven zodra je 18 bent?
A
ja
B
nee
C
misschien

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Leg uit waarom bloed van iemand met bloedgoep O- aan elke bloedgroep gegeven kan worden

Slide 20 - Open question

Wat heb je geleerd?

Slide 21 - Mind map

Herhaal hoofdstuk 8.4, 8.6 en hoofdstuk 9, maak de oefentoets, oefen op biologiepagina enzovoorts
(volgende pagina nog een filmpje over bloedgroepen)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video