Basisstof 5 Voortplanting bij dieren (geslachtelijke voortplanting)
Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 5: Voortplanting bij dieren
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Thema 6: Voortplanting bij planten en dieren
Basisstof 5: Voortplanting bij dieren
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
lesdoelen
hoe zat het ook alweer?
Uitleg 6.5 Voortplanting bij dieren
ff checken (2 filmpjes)
Aan de slag!
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van deze les kan je...
...uitleggen dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert.
... 2 voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting
Slide 3 - Slide
zaadcellen of sperma Wat zijn dat?
A
hormonen
B
geslachtscellen
C
bloedcellen
D
urine
Slide 4 - Quiz
Welke soorten geslachtscellen heeft de mens?
Slide 5 - Open question
Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting?
timer
1:00
Slide 6 - Open question
Geslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting: Als de kernen van een mannelijke en een vrouwelijke geslachtscel versmelten, vindt bevruchting plaats. Er ontstaat een bevruchte eicel.
Dit gebeurt bij meeste dieren die zowel een mannetje of een vrouwtje nodig hebben om zich voor te planten.
Slide 7 - Slide
Celkern
Elke celkern bevat chromosomen = lange, dunne 'draden'. Bevatten informatie voor de erfelijke eigenschappen.
Slide 8 - Slide
Celkern
Bij geslachtelijke voortplanting komen de chromosomen van twee organismen bij elkaar in de bevruchte eicel.
Zaadplanten:
50% chromosomen komt uit eicel
50% chromosomen komt uit de stuifmeelkorrel
Slide 9 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
Bij planten:
De bevruchte eicel groeit uit tot een kiem -> nieuwe plant
Bij elke celdeling worden chromosomen gekopieerd -> Alle cellen van de nieuwe plant hebben dezelfde chromosomen als de bevruchte eicel
Slide 10 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
Voorbeeld:
Een eicel van een roze bloem kan worden bevrucht door een stuifmeelkorrel van een witte bloem. Na de bevruchting -> zaad met een kiem.
Uit de kiem -> nieuwe plant. De nieuwe plant heeft lichtroze bloemen.
Slide 11 - Slide
Geslachtelijke voortplanting
De kleur van de bloem is een eigenschap van de plant -> komt uit de twee ouderplanten.
Erfelijke eigenschappen = eigenschappen die worden doorgegeven bij bevruchting
-> Ligt op de chromosomen in de celkern.
Slide 12 - Slide
Geslachtelijke voortplanting dieren
Mannelijke geslachtscel = zaadcel
Vrouwelijke geslachtscel = eicel
Uit bevruchte eicel groeit door celdeling een nieuw dier.
Nakomelingen hebben nietprecies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders
Slide 13 - Slide
Vissen en kikkers
Bij vogels komen de jongen (kuikens) uit een ei.
Ook andere dieren leggen eieren, zoals kikkers, vissen en insecten.
Slide 14 - Slide
Uitwendige bevruchting
= bevruchting buiten het lichaam. (bijvoorbeeld vissen)
De eicellen van de vrouwtjesvis en de zaadcellen van de mannetjesvis komen in het water bij elkaar. De bevruchte eitjes groeien uit tot jonge visjes.
Slide 15 - Slide
Uitwendige bevruchting
= bevruchting buiten het lichaam. (bijvoorbeeld kikkers)
Bij kikkers zit het mannetje tijdens de paring boven op het vrouwtje. Het mannetje geeft zaadcellen af net op het moment dat het vrouwtje eicellen afzet. De bevruchting vindt plaats in het water.
Slide 16 - Slide
Bij honden vindt uitwendige bevruchting plaats.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Bij vissen vindt uitwendige bevruchting plaats.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
Insecten
Bij insecten vindt de bevruchting meestal plaats in het lichaam van het vrouwtje = inwendige bevruchting
Na de bevruchting -> eitjes afzetten. In de eitjes ontwikkelen zich larven.
Ook bij vogels en zoogdieren vindt de bevruchting plaats in het lichaam van het vrouwtje.
Slide 19 - Slide
Inwendige bevruchting
Bij zoogdieren, vogels en reptielen vindt inwendige bevruchting plaats.
De eicel wordt dus in het lichaam van het vrouwtje bevrucht.
Slide 20 - Slide
Uitwendige bevruchting
Bij veel soorten vissen en andere dieren wordt de eicel (of eitje) buiten het lichaam bevrucht. Dit wordt uitwendige bevruchting genoemd.
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Video
01:35
Doen deze kikkers aan uitwendig of inwendige bevruchting?
A
Beide
B
Inwendige bevruchting
C
Geen
D
Uitwendige bevruchting
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Video
Aan de slag! Thema 6.5
Wat? Lezen va blz. 176 Maken 1 t/m 10 (4 niet)
Hoe? Alleen offluisterendsamen met je buur.
Hulp? Vragen aan je buur of de docent.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst, wat doen we ermee? Na 10 minuten bespreken we de vragen. Je kan random de beurt krijgen.