What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Werkwoordspelling basis
Drie tijden:
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooide tijd
Slide 2 - Slide
Werkwoorden
Twee verschillende werkwoorden:
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Slide 3 - Slide
Sterk of zwak?
Sterke werkwoorden veranderen als de tijd verandert:
Ik loop > Ik liep
Ik lees > Ik las
Zwakke werkwoorden krijgen 'de' of 'te' als de tijd verandert:
Ik stop > Ik stopte
Ik roei > Ik roeide
Slide 4 - Slide
Les 1: tegenwoordige tijd
Wat gaan we doen?
Uitleg tegenwoordige tijd
Oefenen
Slide 5 - Slide
Tegenwoordige tijd
Stam
: hele werkwoord -en (worden -> word)
Ik
: geen 't' Ik word
Niet ik
: + t Jij wordt/Hij wordt
Meervoud
: hele werkwoord Wij worden
'Ik
word
volgende week twintig jaar oud.'
'Daan
wordt
volgende week twintig jaar oud.'
Slide 6 - Slide
Uitzondering
tegenwoordige tijd
De tegenwoordige tijd heeft één uitzondering:
Staat er 'je' of 'jij'
achter
het werkwoord? Dan tóch
geen
't'.
'
Word
jij volgende week twintig jaar oud?'
Slide 7 - Slide
Maar let op!
Is de persoon achter het werkwoord iemand anders dan waar je tegen spreekt? Dan wél een 't'.
'
Wordt
je zusje volgende week twintig jaar oud?'
('je zusje' is namelijk niet hetzelfde als 'je' of 'jij' en daarom geen uitzondering op de regel.)
Slide 8 - Slide
Wat is de juiste spelling?
'Patrick ... niet van groente.' (houden)
A
Houd
B
Hou
C
Hout
D
Houdt
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Ik ... in mijn nieuwe auto.' (rijden)
A
Rijt
B
Rijd
C
Rij
D
Rijdt
Slide 10 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'... je vriend morgen 18 jaar?' (worden)
A
Word
B
Wordt
Slide 11 - Quiz
Oefenen
Studiemeter > Starttaal Online > 2F > Taalverzorging > Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd
Slide 12 - Slide
Les 2: verleden tijd
Wat gaan we doen?
Uitleg verleden tijd
Oefenen
Slide 13 - Slide
Verleden tijd: 'T
e
X-F
u
CKSCH
aa
P
Stam: hele werkwoord -en (zagen -> zaag)
Laatste letter van stam in 't ex-fuckschaap?
Ja: +te
Nee: +de
Meervoud: extra 'n'
'Ik
zaagde
de takken van de boom, toen
kiepte
hij de kruiwagen om en zo
bouwden
wij verder aan onze tuin.'
Slide 14 - Slide
Uitzondering!
Als een werkwoord eindigt op
-ven
en
-zen
, dan eindigt de stam op 'v' en 'z'.
De 'v' en de 'z' zitten niet in TaXiKoFSCHiP en dus komt er
de(n)
achter de stam (ook al eindigt de ik-vorm wel op 'f' of 's').
Zweven > zwev > ik zweefde
Slide 15 - Slide
Voorbeelden:
leven > lev > leef > leefde(n)
verhuizen > verhuiz > verhuis > verhuisde(n)
erven > erv > erf > erfde(n
vrezen > vrez > vrees > vreesde(n)
Slide 16 - Slide
Wat is de juiste spelling?
'Vorig jaar ... ik vaak door het bos.' (wandelen)
A
Wandelte
B
Wandelde
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Donna ... als kind al erg goed.' (schaatsen)
A
Schaatste
B
Schaatsde
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'De meisjes ... toen door de zaal.' (dansen)
A
Dansde
B
Dansten
C
Dansden
D
Danste
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Hij praat.. over zijn drugsverleden.'
A
te
B
e
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Sjoerd strikt.. zijn veters.'
A
te
B
e
Slide 21 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Hannah voerd.. haar katten altijd 's avonds.'
A
e
B
de
Slide 22 - Quiz
Oefenen
Studiemeter > Starttaal Online > 2F > Taalverzorging > Werkwoordspelling
Verleden tijd
Slide 23 - Slide
Les 3: voltooid deelwoord
Wat gaan we doen?
Uitleg voltooid deelwoord
Oefenen
Slide 24 - Slide
Les 3: voltooid deelwoord
... wordt gebruikt als iets af is en dus klaar is.
Lopen
> Ik heb deze week 10 km
gelopen
.
Gaan
> Tim is vanmorgen naar huis
gegaan
.
Maken
> Mijn fiets is eindelijk
gemaakt
.
Slide 25 - Slide
Voltooid deelwoord
Kan beginnen met:
'ge' | 'be' | 'ver'
En eindigen op:
't' | 'd' | 'en'
Ik heb dat werkboek
gebruikt
.
Mr. Custers heeft dat
beloofd
.
De overheid heeft dat
verboden
.
Slide 26 - Slide
Voltooid deelwoord
Waar het voltooid deelwoord mee begint, en of het eindigt op 'en' of 't/d' moet je weten. Hier zijn geen regels voor.
Het verschil tussen 't' of 'd' kun je gelukkig wel bepalen met een regeltje.
Slide 27 - Slide
Voltooid deelwoord
Stam: hele werkwoord -en (zagen -> zaag)
Laatste letter van stam in
T
a
X
i
K
o
FSCH
i
P
?
Ja: +t
Nee: +d
'Ik heb haar bedankt, omdat zij mij zo goed heeft verzorgd.'
Slide 28 - Slide
Wat is de juiste spelling?
'Mijn auto is goed ...' (verzekeren)
A
Verzekert
B
Verzekerd
C
Geverzekerd
D
Geverzekert
Slide 29 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Sjors heeft hard ...' (werken)
A
Gewerkt
B
Gewerkd
Slide 30 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Dat verhaal heb ik nooit ...' (geloven)
A
Geloofd
B
Gelooft
Slide 31 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Haar kleding is helemaal besmeur..'
A
t
B
d
Slide 32 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Indonesisch eten is vaak erg gekrui..'
A
t
B
d
C
dt
Slide 33 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
'Hannah heeft snel het vuur gedoof..'
A
t
B
d
Slide 34 - Quiz
Oefenen
Studiemeter > Starttaal Online > 2F > Taalverzorging > Werkwoordspelling
Voltooid deelwoord
Slide 35 - Slide
More lessons like this
De spelling van de werkwoorden
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Tegenwoordige Tijd
September 2023
- Lesson with
12 slides
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
May 2023
- Lesson with
15 slides
NT2
Kleuteronderwijs
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Werkwoordspelling
September 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Verleden Tijd
September 2023
- Lesson with
11 slides
Werkwoordspelling
July 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling STARTER en gevorderd
December 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2