Financieel 2 Hoofdstuk 3 en 4

Financieel 2 
Hoofdstuk 3 en 4
1 / 20
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Financieel 2 
Hoofdstuk 3 en 4

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen een begroting en een budget?
A
Een budget is taakstellend
B
Een begroting is taakstellend
C
Een budget is variabel
D
Een begroting is variabel

Slide 2 - Quiz

Hoe bereken je het constante kosten tarief?
A
Totale variabele kosten / normale omzet
B
Totale constante kosten / werkelijke omzet
C
Totale constante kosten / normale omzet
D
Totale kosten / de omzet

Slide 3 - Quiz

Wat bereken je met het constante kostentarief?

Slide 4 - Open question

Een eigenaar van een groentewinkel maakt voor de komende periode een exploitatiebudget. De normale omzet is €390.220, de btw is 9%. De constante exploitatiekosten van dit budget bedragen €146.780. Achteraf blijkt de werkelijke consumentenomzet €376.050 te zijn.
Wat is het constantekostentarief?

Slide 5 - Open question

Wat bereken je met het bezettingsresultaat?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Een eigenaar van een groentewinkel maakt voor de komende periode een exploitatiebudget. De normale omzet is €390.220, de btw is 9%. De constante exploitatiekosten van dit budget bedragen €146.780. Achteraf blijkt de werkelijke consumentenomzet €376.050 te zijn.
Wat is het bezettingsresultaat?

Slide 10 - Open question

Wat is big data en hoe wordt het gebruikt door bedrijven?

Slide 11 - Mind map

Jan Willems heeft een eigen supermarkt. Hij is in loondienst en werkt 40 uur per week. Daarnaast zijn er nog 7 personeelsleden met een volledige baan van 40 uur. Ook werken er nog 10 medewerkers die gemiddeld 8 uur werken.
De omzet die week was €125.500
Wat is de omzet per fte?


Slide 12 - Open question

Jan Willems heeft een eigen supermarkt. Hij is in loondienst en werkt 40 uur per week. Daarnaast zijn er nog 7 personeelsleden met een volledige baan van 40 uur. Ook werken er nog 14 medewerkers die gemiddeld 8 uur werken.
De omzet die week was €125.500
Wat is de omzet per medewerker? Rond af op 2 decimalen.

Slide 13 - Open question

Een winkel heeft een OPWU van €140. De verwachte omzet in een bepaalde week is €105.000. Het aantal bruto uren mag 8% afwijken van het aantal netto uren.

Wat is het aantal bruto uren?
A
800
B
810
C
820
D
830

Slide 14 - Quiz

Wat wordt er berekend met met omzetsnelheid?

Slide 15 - Open question

Sven is manager van een elektronicawinkel. De volgende gegevens zijn bekend:
- De jaaromzet is €2.500.000
- De inkoopwaarde is 40% van de omzet
- De gemiddelde voorraad tegen inkoopwaarde is €180.000
Wat is de omzetsnelheid?
A
4,6
B
5,6
C
6,6
D
7,6

Slide 16 - Quiz

Wat wordt er berekend met de omzetduur?

Slide 17 - Open question

Vervolg van de vorige vraag:
Een jaar wordt gesteld op 360 dagen. De omzetsnelheid is 5,6.

Wat is de omzetduur?

Slide 18 - Open question

Wat wordt er berekend bij de stock-to-sales ratio?

Slide 19 - Open question

Sven is manager van een elektronicawinkel. De volgende gegevens zijn bekend:- De jaaromzet is €2.500.000
- De inkoopwaarde is 40% van de omzet
- De gemiddelde voorraad tegen inkoopwaarde is €180.000
Wat is de stock-to-sales ratio?

Slide 20 - Open question