What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Adjectif et Adverbe
Aujourd'hui
Les buts:
- je kent het verschil tussen adjectif et adverbe en kunt dit toepassen
- je kent de uitspraak van de Franse 'E' en van de Franse 'C' en 'G'
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aujourd'hui
Les buts:
- je kent het verschil tussen adjectif et adverbe en kunt dit toepassen
- je kent de uitspraak van de Franse 'E' en van de Franse 'C' en 'G'
Slide 1 - Slide
Adjectif et adverbe
Slide 2 - Slide
Even checken ..
Slide 3 - Slide
Que sais-tu de l'adverbe? Réponds en néerlandais
Slide 4 - Mind map
Quelle est la différence
entre un adjectif et
un adverbe?
Slide 5 - Mind map
Lotte est une fille ....
A
sportif
B
sportife
C
sportiv
D
sportive
Slide 6 - Quiz
Lotte joue ....
A
sportifement
B
sportivement
C
sportiv
D
sportive
Slide 7 - Quiz
accepter la défaite .... (de nederlaag sportief opnemen)
A
sportivement
B
sportifement
C
sportiv
D
sportive
Slide 8 - Quiz
Lupin est ....
A
un français série
B
une française série
C
une série française
D
une série française
Slide 9 - Quiz
Mettez au féminin (singulier):
beau
Slide 10 - Open question
Mettez au féminin (singulier):
premier
Slide 11 - Open question
L'adverbe (het bijwoord)
.. zegt iets over een
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord
Slide 12 - Slide
Werkwoord
:
Il joue
bien
Bijvoeglijk naamwoord
:
Il est un
très
bon joueur
Ander bijwoord
:
Il joue
vraiment
bien
Slide 13 - Slide
L'adjectif: zegt iets over een zn
Un
bon
footballeur
Une fille
sympathique
Slide 14 - Slide
"KV Mechelen est un BON club"
"Bon" is een ..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 15 - Quiz
"Club Brugge est un TRÈS bon club"
"Très" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 16 - Quiz
Madame Van den Broeck parle rarement de Club Brugge. "Rarement" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 17 - Quiz
Madame Van den Broeck n'est pas un grand fan d'Anderlecht. "Grand" is een..
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord
Slide 18 - Quiz
Vorming
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord niet op een klinker, maar op een medeklinker:
1. Maak het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk: seul > seule, heureux > heureuse
2. Plak er dan + ment achter : seulement, heureusement
Slide 19 - Slide
Vorming
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord al op een klinker (a, e, i, o, u), dan plak je “ment” erachter om er een bijwoord van te maken:
absoluut = absolu > absolu
ment
verschrikkelijk = terrible > terrible
ment
echt = vrai > vrai
ment
Slide 20 - Slide
Vorming
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord zelf al op –ent of –ant?
Dan verander je die uitgangen in –emment / -amment om er een bijwoord van te maken:
patient > patiemment
Slide 21 - Slide
Madame Van den Broeck est un fan .....
(passionné) d'Angèle.
A
passionné
B
passionnée
C
passionnément
D
passionnemment
Slide 22 - Quiz
Parfois, madame Van den Broeck parle
(rapide) du COD ou COI
A
rapide
B
rapidee
C
rapidement
D
rapidemment
Slide 23 - Quiz
Attention! (1)
Een bijwoord kan niet iets zeggen over een
koppelwerkwoord:
zijn (être) worden (devenir)
blijven (rester) lijken (paraître)
Met deze werkwoorden gebruik je altijd een bijvoeglijk nw:
Je suis
heureux
Elle devient
célèbre
Il reste
calme
Vous paraissez
calmes
Slide 24 - Slide
Attention! (2)
Er zijn vaste uitdrukkingen waarin je geen bijwoord gebruikt:
coûter cher (veel kosten) peser lourd (zwaar wegen)
sentir bon/mauvais (goed/slecht ruiken)
travailler dur (hard werken) crier fort (hard schreeuwen)
parler fort/bas (hard/zacht praten)
chanter faux (vals zingen)
Slide 25 - Slide
Wel of geen bijwoord?
Je suis ..
A
calme
B
calmement
Slide 26 - Quiz
Wel of geen bijwoord?
La robe coûte ..
A
chère
B
chèrement
Slide 27 - Quiz
Wel of geen bijwoord?
Elle travaille ..
A
dur
B
durement
Slide 28 - Quiz
Wel of geen bijwoord?
Elle parle ..
A
doux
B
doucement
Slide 29 - Quiz
Devoirs (
check lundi 25 nov
)
h4 Apprendre
vocabulaire ho 2 (A) BC
Faire
: Écrire mails 12, 13, 14, 15 page 58/59
v4 Apprendre vocabulaire ho 2 (A) BC
Faire: Écrire mails 12, 13, 14, 15 page 58/59
Mardi 26 novembre: VT3 (v4) VT4 (h4) voca ho 2 + tekst
Slide 30 - Slide
More lessons like this
Adjectif et Adverbe
February 2023
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
8 days ago
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
17 hours ago
- Lesson with
30 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
May 2024
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
October 2023
- Lesson with
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
January 2023
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe oke
December 2021
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Adjectif et Adverbe
January 2024
- Lesson with
35 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4