Moeilijke woorden thema 1 (woord zes t/m tien) Via vooraf

Doel van de les
Tijdens deze les oefenen we de moeilijke woorden (zes t/m tien) Van thema 1 en de betekenis van deze woorden
Na deze les kunnen jullie de woorden schrijven en de betekenis van deze woorden
De gewoonte, de herinnering, de kennis, de nationaliteit, 
de opvoeding
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 44 min

Items in this lesson

Doel van de les
Tijdens deze les oefenen we de moeilijke woorden (zes t/m tien) Van thema 1 en de betekenis van deze woorden
Na deze les kunnen jullie de woorden schrijven en de betekenis van deze woorden
De gewoonte, de herinnering, de kennis, de nationaliteit, 
de opvoeding

Slide 1 - Slide

De gewoonte
Iets wat je vaak op dezelfde manier doet
Bijvoorbeeld: Jaap heeft de gewoonte om elke ochtend met een glas melk te ontbijten

Slide 2 - Slide

De herinnering
iets van vroeger waar je aan terugdenkt
Bijvoorbeeld: Zij heeft veel mooie herinneringen aan haar oma

Slide 3 - Slide

De kennis
Iemand die je kent
Bijvoorbeeld: Mark is een kennis die je via de sportclub kent

Slide 4 - Slide

De nationaliteit
Dat je bij een bepaald land hoort
Bijvoorbeeld: Jij hebt de Nederlandse nationaliteit

Slide 5 - Slide

De opvoeding
De manier waarop je iemand grootbrengt
Bijvoorbeeld: In de opvoeding leren jouw ouders je wat goed en wat slecht is

Slide 6 - Slide

Dat je bij een bepaald land hoort
A
De opvoeding
B
De nationaliteit
C
De gewoonte
D
De herinnering

Slide 7 - Quiz

Iets wat je vaak op dezelfde manier doet
A
De gewoonte
B
De kennis
C
De nationaliteit
D
De opvoeding

Slide 8 - Quiz

iemand die je kent
A
De opvoeding
B
De herinnering
C
De gewoonte
D
De kennis

Slide 9 - Quiz

Iets van vroeger waar je aan terugdenkt
A
De opvoeding
B
De opvoeding
C
De herinnering
D
De nationaliteit

Slide 10 - Quiz

De manier waarop je iemand grootbrengt
A
De nationaliteit
B
De opvoeding
C
De gewoonte
D
De kennis

Slide 11 - Quiz

Welk woord hoort bij de betekenis: Iemand die je kent

Slide 12 - Open question

Welk woord hoort bij de betekenis:
Dat je bij een bepaald land hoort

Slide 13 - Open question

welk woord hoort bij de betekenis:
De manier waarop je iemand grootbrengt

Slide 14 - Open question

Welk woord hoort bij de betekenis:
Iets van vroeger waar je aan terugdenkt

Slide 15 - Open question

Welk woord hoort bij de betekenis:
Iets wat je vaak op dezelfde manier doet

Slide 16 - Open question

de juf noemt de vijf woorden één voor één op. Jullie schrijven de woorden op de juiste manier op

Slide 17 - Open question

Wat hebben we deze les gedaan
Deze les hebben we geoefend hoe we de moeilijke woorden van thema 1 (woord zes t/m tien) moeten schrijven en wat de betekenis van deze woorden is.

Slide 18 - Slide