week 14 12-10 Thema 7 winkels-boodschappen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

De omgeving | de buurt

معلومات المنطقة | الحي

the area | the neighbourhood

Wat is dit?

Wat is dit?

de slagerij

het café

het vlees

drinken

de moskee

bidden

de supermarkt

boodschappen

de of het?

1. het bakkerij
2. de bakkerij

de of het?

1. het hotel
2. de hotel

de of het?

1. de boekhandel
2. het boekhandel

Wat is goed?

1. In de snackbar eet ik fruit.
2. In de snackbar eet ik patat.

Wat is goed?

1. In de bioscoop doe ik boodschappen.
2. In de bioscoop lees ik een boek.
3. In de bioscoop kijk ik een film.
4. In de bioscoop koop ik brood.

Wat doet hij?

Wat doet hij?

Wat doet zij?

Wat is dit?

Wat is dit?

Wat is dit?

Leestekst Thema 7

Emina doet boodschappen

Lees de tekst eerst stil, voor jezelf.

Daarna gaan een paar leerlingen de tekst voorlezen.

Uitspraak

• su-per-markt
• bood-schap-pen
• kas-sa
• beurt
• be-ta-len
• markt
  
• zij fietst

Antwoord geven op vragen

1. Waar doet Emina boodschappen?

      

1

2

3

4

Waar?

Welke plaats?

Antwoord geven op vragen

1. Waar doet Emina boodschappen?

       Emina doet boodschappen bij .....

1

2

3

4

Waar?

Welke plaats?

1

2

3

4

Antwoord geven op vragen

2.    Hoe gaat Emina naar de supermarkt?

       

Hoe?

Op welke manier?

1

2

3

4

Antwoord geven op vragen

2.    Hoe gaat Emina naar de supermarkt?

        Emina gaat met ... naar de supermarkt.

Hoe?

Op welke manier?

1

2

3

4

1

2

3

4

Maak oefening 1

Geef antwoord op de vragen in de tekst.

Gebruik hele zinnen.

Denk aan de volgorde (porządek  ; الطلب ; order)

1. Persoon (wie doet iets?)
   
2. Werkwoord
3. Rest van de zin