Leesstrategieën klas 2 Duits

Willkommen bei Deutsch!
Willkommen bei  
Deutsch!

1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Willkommen bei Deutsch!
Willkommen bei  
Deutsch!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesopbouw en Lesdoel

  • Lesdoel:   leesstrategieën kunnen toepassen       

    Slide 2 - Slide

    This item has no instructions

    Was machen wir heute?

    • Uitleg over leesstrategieën
    • Oefenen met leesstrategieën
    • Antwoorden leesboekje doen we volgende week na de leesmeting.

    Slide 3 - Slide

    This item has no instructions

    Aan het einde van de les:
    • Aan het einde van de les weet je welke leesstrategieën er zijn.

    • Aan het eind van de les begrijp je wanneer je welke leesstrategie moet gebruiken.

    • Aan het eind van de les kun je de leesstrategieën gebruiken.

    Slide 4 - Slide

    This item has no instructions

    Waarom moet je iets weten over leesstrategieën?
    • Je hoeft niet elke tekst helemaal te lezen om het antwoord op een vraag te krijgen. 

    • Goed kunnen lezen zorgt voor gezonde hersenen met een goed geheugen. Erg handig voor bij een meting bijvoorbeeld!

    Slide 5 - Slide

    This item has no instructions

    Leesstrategieën

    • zijn verschillende manieren hoe je een tekst leest.

    • je gebruikt niet dezelfde leesstrategie bij iedere vraag

    Slide 6 - Slide

    This item has no instructions

    Verkennend lezen
    • Je kijkt naar de de titel, tussenkopjes en plaatjes
    • Je weet dan al iets van de tekst zonder echt te lezen
    • Dit doe je eigenlijk al bij iedere tekst
    • Activeert je voorkennis over het onderwerp

    Slide 7 - Slide

    This item has no instructions

    Voorspellen
    Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden.

    Slide 8 - Slide

    This item has no instructions

    Nauwkeurig lezen
    Je leest een tekst nauwkeurig als je de tekst wilt begrijpen en precies wil weten wat erin staat. Dat doe je zo:

    • Je let op de informatie die de inleiding en het slot geven.
    • Je stelt vragen over het onderwerp van de tekst.
    • Je zoekt op wat de moeilijke woorden in de tekst betekenen

    Slide 9 - Slide

    This item has no instructions

    Woordbetekenissen raden / afleiden
    Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 
    • Lijkt het woord op het Nederlands of Engels (andere MVT)?
    • Spreek het woord in gedachten uit. 
    • Hak het woord in stukjes.
    • Kijk naar de context waarin de zin staat. 

    Slide 10 - Slide

    This item has no instructions

    Zoekend lezen
    Zoekend lezen wordt ook wel 'scannen' genoemd. Je hebt een vraag waarop je een antwoord wilt hebben. 
    Dat doe je zo:

    • Je kijkt naar de titel en de tussenkopjes. In welke alinea zou het antwoord kunnen staan?

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    Scannen
    Je scant de tekst om een bepaald stukje 
    informatie te vinden. 
    Je leest dus selectief. 

    Als je opzoek bent naar maar één bepaald 
    gegeven, maak je gebruik van scannen.

    Slide 12 - Slide

    This item has no instructions

    Studerend lezen
    Studeren lezen gebruik je als je de inhoud van de tekst wil leren. Zo doe je dat:

    • Je leest de tekst eerst verkennend om een indruk te   krijgen van de tekst. Daarna lees je de tekst nauwkeurig. 
    • Maak aantekeningen tijdens het lezen. 
    • Onderstreep moeilijke woorden en zoek de betekenis op.

    Slide 13 - Slide

    This item has no instructions

    Signaalwoorden
    Signaalwoorden zijn heel belangrijk en geven je veel info over de opbouw en inhoud van de tekst.

    Daarom heb je al veel signaalwoorden in de woordenlijsten geleerd.

    Zij staan vaak aan het begin van de zin of na een komma. 

     



    Slide 14 - Slide

    This item has no instructions

    Uitbreiding / opsomming 
    Reden / oorzaak
    Tegenstelling
    Gevolg / conclusie 
    Voorbeeld
    Beperking
    deshalb (daarom)
    außerdem (bovendien)
    aber (maar)
    denn (want)
    etwa (bijvoorbeeld)
    nur (slechts, alleen maar)

    Slide 15 - Drag question

    This item has no instructions

    Slide 16 - Slide

    This item has no instructions

    Je hebt net de eerste stappen toegepast bij de vorige slide. Welke informatie heb je?

    Slide 17 - Open question

    This item has no instructions

    Wat willen de meisjes vandaag met de lama´s  gaan doen?

    Slide 18 - Slide

    This item has no instructions

    Wat willen de meisjes vandaag met de lama´s gaan doen?

    Slide 19 - Open question

    This item has no instructions

    Trucje: zoek een woord uit de vraag

    Slide 20 - Slide

    This item has no instructions

    Wat kun je van de haren van de lama’s maken?

    Slide 21 - Slide

    This item has no instructions


    Slide 22 - Open question

    This item has no instructions

    Goed lezen!
     Vind je het WOORD dat je zoekt, lees de hele zin die er staat. Soms ook nog 1 zin ervoor en 1 erna

    Slide 23 - Slide

    This item has no instructions

    Slide 24 - Slide

    This item has no instructions

    Was ist speziell bei Lamas?
    (je verwacht het niet... signaalwoord)
    A
    Sie laufen wie ein Hund
    B
    Lamas lieben Fotos machen
    C
    Sie sind groß, aber doch sehr lieb
    D
    Sie essen Mais

    Slide 25 - Quiz

    This item has no instructions

    Herzlich Willkommen!
     ….. Dezember 2020
    Was sind "Signaalwoorden"? 


    Definitie
    • Een signaalwoord is een woord of woordgroep waarmee eenbepaald  verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea’s of zinnen. 
    • Door signaalwoorden kun je als lezer ‘signaleren’ dat er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een chronologisch verband of een oorzaak en gevolg. 
    • Er zijn er bijvoorbeeld signaalwoorden voor opsommingen, vergelijkingen,   conclusies, etc.
    • Een signaalwoord wordt ook wel een ‘verbindingswoord’ of een ‘indicator’   genoemd (www.examenoverzicht.nl)

    Slide 26 - Slide

    Ik laat leerlingen eerst aantwoord geven. 
    Signaalwoorden - Sleep de juiste signaalwoord na hun aufgab ein de tekst
    Opsomming
    Tegenstelling
    Reden/oorzaak
     Voorbeeld
    Conclusie
    außerdem – bovendien, daarenboven
    dann – dan , vervolgens
    auch – ook
    und - en  
     doch – toch
    trotzdem – toch, desondanks

     

    aber – maar

     denn – want

    weil – omdat

    deswegen - daarom, om die reden
    zum Beispiel - bijvoorbeeld
    also - dus

    deshalb - derhalve, daarom

    daher - vandaar

    Slide 27 - Drag question

    This item has no instructions

    Welches "Signaalwoord" fehlt?

    Bereits vor etwa 4000 Jahren gab es in China ein Spiel, das mit dem Fuß und einem Ball aus Leder gespielt wurde. _______ im alten Ägypten, bei den Griechen und Römern kannte man ähnliche Spiele.
    A
    opsomming: auch =ook
    B
    Reden/oorzaak: weil=omdat

    Slide 28 - Quiz

    This item has no instructions

    Welches "Signaalwoord" fehlt?

    England wird gerne als „Mutterland des Fußballs" bezeichnet _______ dort wurde das Spiel weiter entwickelt.
    A
    Voorbeeld: zum Beispiel = bijvoorbeeld
    B
    Reden/oorzaak: denn=want

    Slide 29 - Quiz

    This item has no instructions

    Was ist wichtig bevor man einen Text liest?
    A
    Erst darüber nachdenken was das Thema ist und was ich weiß.
    B
    Nichts - einfach lesen
    C
    Erstmal sagen und denken: Der Text ist zu schwer.

    Slide 30 - Quiz

    This item has no instructions

     Woche 24
    1. Lees het boekje uit.
    2. Maak de vragen (alles af)
    3. Oefen voor de leesmeting: Learnbeat 3.2A2, 5.2 en 6.2 (hoeveelheid = eigen keuze)
    4. Boekjes maandag 17/6 inleveren

    LEESMETING 17/6

    Slide 31 - Slide

    This item has no instructions