wk 6 i uur oefenen met bronvragen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom bij het i-uur geschiedenis

Binnen= beginnen:

• Ga rustig zitten op een plek naast iemand die je nog niet zo goed kent.
• Telefoon in je tas/kluis en uit!
• Jas uit


• Pak alvast je leerboek en schrift. 
• Leg je laptop gesloten klaar of je werkboek geschiedenis. 
• MATERIAALCONTROLE

Vandaag

1. Lesdoelen (5 min)
2. Oefenen met bronnen- uitleg (5 min)
   
3. Samen oefenen (5 min)
4. Zelfstandig werken (15 min)
5. Klassikaal bespreken 10 min
6. Afsluiting (5 min)

Wat gaan we leren (Leerdoelen)

... je kan in je eigen woorden uitleggen wat bronnen zijn.

... je kan onderscheidt maken tussen geschreven bron en ongeschreven bronnen.

... je weet het verschil tussen een Primaire bron en een secundaire bron en kan deze herkennen.

... je kan in je eigen woorden uitleggen waarom bronnen belangrijk zijn voor het vak geschiedenis.

... je hebt geoefend met het beantwoorden van bronvragen

Een primaire bron is...

1. Een bron uit de tijd zelf waarover de bron gaat.
2. Een bron die later is gemaakt over een andere tijd
3. Een bron uit deze tijd over vroeger
4. Een bron van vroeger over de toekomst

Een secundaire bron is:

1. Een bron wiens maker uit de betreffende tijd komt
2. Een bron die geschreven is
3. Een bron wiens maker niet uit de betreffende tijd komt
4. Een bron die je als tweede gebruikt op een toets

Primaire of secundaire bron?

1. primaire bron
2. secundaire bron

Is dit een primaire of een secundaire bron?

1. Primaire bron
2. Secundaire bron

Is een primaire of een secundaire bron?

1. Primair
2. Secundair

Is dit een primaire of secundaire bron?

1. Primair
2. Secundair

Primaire of secundaire bron?

1. primaire bron
2. secundaire bron

Wat is een geschreven bron?

1. 
2. 
3. 
4. 

Is dit een geschreven of een ongeschreven bron?

1. Geschreven
2. Ongeschreven

Hoe start je met een bronvraag?

Bekijk /lees de bron. 

1. Kijk nog NIET naar de vraag over de tekst.
   
2. Lees eerst het bijschrift/ toelichting/ onderschrift/ titel. Staan er jaartallen? (Het bij- of onderschrift vertelt soms meer van de bron, dan de bron zelf)
3. Onderstreep de belangrijke woorden, namen, stukken in de tekst.
   
4. Wat is het doel van de maker? Wat wil hij/ zij je vertellen?
   
5. Lees de vraag over de bron
6. Begin je antwoord met het opschrijven (herhalen) van de vraag.
   
7. Schrijf dus altijd in je antwoord: In de bron staat… (geef een voorbeeld uit de bron)

In het kort: Stappenplan bronvraag

1.  In de bron lees ik/ zie ik – Je benoemt wat je ziet of leest.
2. Dat betekent – Leg vervolgens uit wat de door jou benoemde zaken bij één betekenen. Je geeft die betekenis door het te koppelen aan wat jij weet over het onderwerp.
3. Daarom – Herhaal bij dit deel de vraag en koppel nu de betekenis van twee aan de vraag waarop jij antwoord moet geven.

Hoe weet je wanneer je een bron kunt gebruiken voor onderzoek?

Als je de bronnen hebt gevonden, wat doe je dan?

• je bekijkt of leest de bronnen
• je vraagt je af: 'helpt deze bron mij bij het beantwoorden van mijn vraag voor mijn onderzoek?'
• Bij NEE: weg met die bron!
  Bij JA: vraag je dan af: 'welke informatie uit de bron is nuttig?'
  En: 'kan ik deze bron ook vertrouwen?' 

betrouwbaarheid van bronnen

Kun je de bron geloven? Let op 3 dingen: wanneer is de bron gemaakt, hoe is de maker aan zijn informatie gekomen & wat is de bedoeling van de maker?

Stel, je wilt weten hoe de Romeinen hun slaven behandelden. Is de bron hiernaast dan bruikbaar voor je onderzoek?
Leg je antwoord uit met behulp van de bron.
Lees het bijschrift goed!

Zelf oefenen

 H3: 16, 17, 21, 72, 73, 112