1.5 De zon: motor van de luchtcirculatie (24-25)

1.5 De zon: motor van de luchtcirculatie (24-25)
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1.5 De zon: motor van de luchtcirculatie (24-25)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1.5 De zon: motor van de luchtcirculatie
De wet van Buys Ballot

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sleep de woorden naar de goede plek in de tekening
Loefzijde
Lijzijde
Stuwingsregen
Regenschaduw

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Wet van Buys Ballot
De wet van Buys Ballot:
1. Wind waait van een hogedrukgebied (maximum) naar een lagedrukgebied (minimum).
2. Door de draaiing van de aarde krijgt de wind een afwijking. Op het noordelijk halfrond naar rechts en op het zuidelijk halfrond naar links.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wind waait altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
Door de draaiing van de aarde krijgt de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechs en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links.
BB
Veel zonne-energie. 
Gevolg: Lagedrukgebied doordat opgewarmde lucht opstijgt.
L
Minste zonne-energie
Gevolg: koude lucht. Koude lucht is zwaar en beweegt naar beneden waardoor er een hogedrukgebied ontstaat.
H
Opgestegen lucht bij evenaar stroomt als hoge lucht weg. Koelt hoog in de atmosfeer af en daalt rond 30 graden NB en ZB waardoor een hogedrukgebied ontstaat.
H
Lucht van 30 graden (warm) botst met lucht van 60 graden (koud). Warme lucht stijgt op. Gevolg er onstaat een lagedrukgebied.
L

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wereldwijde luchtcirculatie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wereldwijde 
luchtcirculatie 
Wet van Buys Ballot
1. Wind stroomt altijd van H        L
2. Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar rechts!
3. Op het noordelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links!

Afwijking ontstaat door het 

Afwisselend patroon:








Lage luchtdruk gebieden (L)
Hoge luchtdruk gebieden (H)
- rond de evenaar
- rond 60° NB 
- rond 60° ZB
- 90° NB en 90° ZB (poolgebieden)
- rond 30° NB 
- rond 30° ZB
Corioliseffect
Corioliseffect

Door de draaiing van de aarde zal de wind niet recht door waaien, maar krijgt een afwijking.

Voorbeeld: Bij een welbekend schietspel, moet er een vijand op een lange afstand worden neergeschoten, ook wel snipen. Je houdt rekening met de wind maar ook met de draaiing van de aarde. Je mikt daarom ook niet recht op het doel maar er een stukje ernaast. De kogel gaat recht doorde lucht, maar het doel beweegt met de draaiing van de aarde mee, met een snelheid van 1.670 km per uur.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wereldwijde luchtcirculatie 

Slide 9 - Slide

Beschrijving:
Hogedrukgebieden gaan gepaard met dalende luchtbewegingen, terwijl bij lagedrukgebieden de lucht stijgt. Hierdoor ontstaat er respectievelijk een overschot en tekort aan lucht. Bij lagedrukgebieden is sprake van stijgende lucht en daarmee vorming van wolken, buien en regengebieden. Onbestendig weer dus. Bij hogedrukgebieden is sprake van dalende luchtbeweging, uitdroging van lucht en vaak weinig wolken.
Luchtdrukgordels 
(1.3 + 1.5)
Je kan de luchtdrukgordels verdelen
 in 4 gebieden:
  1. lageluchtdrukgordel evenaar
  2. hogeluchtdrukgordel poolgebieden
  3. hogeluchtdrukgordel 30 NB en ZB
  4. lageluchtdrukgordel 60 NB en ZB
1
2
2
3
3
4
4

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. Lageluchtdrukgordel evenaar
Het gebied rond de evenaar krijgt de meeste zonne-energie.

Elke dag vallen er stijgingsregens, door de warme vochtige lucht die opstijgt.

Door de opstijgende lucht ontstaat er een lagedrukgebied / minimum
1

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

2. Hogeluchtdrukgordel poolgebieden
De gebieden rond de polen krijgen de minste zonne-energie.

De lucht is er altijd koud, wat naar beneden beweegt.

Door de dalende lucht ontstaat er een hogedrukgebied / maximum



2
2

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

3. Hogeluchtdrukgordel 30 NB en ZB
Door de lagedrukgebieden rond de evenaar en op 60 NB en ZB. Komt het teveel aan lucht op de 30 NB en ZB neer. 

Deze lucht is afgekoeld en daalt.

Door de dalende lucht ontstaat er een hogedrukgebied / maximum. 




3
3

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

4. Lageluchtdrukgordel 60 NB en ZB
Door de hogedrukgebieden op de polen en op 30 NB en ZB. Komt het teveel aan lucht op de 60 NB en ZB neer. 

De lucht uit de polen is koud en de lucht uit 30 NB en ZB is warm. 

Hierdoor ontstaan depressies / lagedrukgebieden, met veel frontale regen.




4
4

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wet van Buys Ballot
Er zijn 2 regels bij het verplaatsen van lucht:
  1. Lucht stroomt altijd van H / maximum / hogedruk naar L / minimum / lagedruk.
  2. Door de draaiing van de aarde krijgen winden afwijkingen.
        - Met je rug naar de H op het NH, dan een 
           afwijking naar rechts.
        - Met je rug naar de H op het ZH, dan een 
           afwijking naar links.
           


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Er zijn 3 overheersende winden,
westenwinden - passaatwinden - oostenwinden/poolwinden
oostenwinden/poolwinden
oostenwinden/poolwinden
Overheersende winden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Wet van Buys Ballot
  1. Wind waait van gebieden met hoge druk naar gebieden met lage druk
  2. Wind krijgt een afwijking (dit komt door de draaiing van de aarde)
  • Op het NH naar rechts
  • Op het ZH naar links

Corioliseffect

Slide 18 - Slide

This item has no instructions