VWO 3 Frans week 4

VWO 3 Frans week 4
1 / 48
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VWO 3 Frans week 4

Slide 1 - Slide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt een gesprekje voeren in het Frans in verschillende situaties MO.
* Je weet hoe je de toekomende tijd kunt gebruiken.

Le programme :
Apprendre: 
Chapitre 3 Bron B

Faire: (=doen/ maken)
Maken ex. 9,10,11
Leren Bron B, voorbereiden mondeling

Bonjour! Bienvenue à la semaine quatre!

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours
  • Corriger les devoirs
  • Uitleg toekomende tijd = futur
  • Lesson Up
  • Mondeling 
  • Faire les devoirs: ex. 8,9,10,11, apprendre Bron B
  • Réflexion du cours

Slide 3 - Slide

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • Vertaal: het spoor
  • Vertaal: le billet
  • Vertaal: Het spijt me.
  • Vertaal: Un instant!
  • vrai/ faux: Dépêche-moi!


timer
5:00

Slide 4 - Slide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex.5,6,7  gemaakt.
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

 Sla het Antwoorden Boek A op je bureaublad op
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Le futur = de toekomende tijd

Slide 6 - Slide

futur
Deze tijd is de toekomende tijd.
Je gebruikt de tijd als je in het Nederlands het werkwoord 'zullen' gebruikt.

Slide 7 - Slide

Hoe maak je de futur?
Je neemt een heel werkwoord en je plakt daar een uitgang achter.

Slide 8 - Slide

Hoe maak je de futur?
De uitgangen van de futur zijn de volgende.

Slide 9 - Slide

Uitgangen van de futur
Je - ai                                        nous - ons
Tu - as                                       vous - ez
il/elle/on - a                            ils/elles - ont
Als je goed kijkt, zie je hier de uitgangen van het werkwoord 'avoir'

Slide 10 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Het werkwoord op -er
parler
+ uitgang =
je parlerai - ik zal praten

Slide 11 - Slide

Regelmatige werkwoorden
je parlerai                                  nous parlerons
tu parleras                                vous parlerez
il/elle/on parlera                     ils/elles parleront

Slide 12 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Het werkwoord op -ir
finir + uitgang = 
je finirai - ik zal eindigen

Slide 13 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Je finirai                                     nous finirons
tu finiras                                     vous finirez
il/elle/on finira                         ils/elles finiront

Slide 14 - Slide

Regelmatige werkwoorden
Het werkwoord op -re (Let op: hier verdwijnt de laatste e)
vendre + uitgang =
je vendrai - ik zal verkopen

Slide 15 - Slide

Regelmatige werkwoorden
je vendrai                                 nous vendrons
tu vendras                                vous vendrez
il/elle/on vendra                    ils/elles vendront

Slide 16 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
Een aantal onregelmatige werkwoorden hebben een eigen stamvorm.
Hier volgen wat voorbeelden.

Slide 17 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
être               je serai                         savoir            je saurai
avoir             j'aurai                            venir              je viendrai
aller              j'irai                                 voir                je verrai
faire              je ferai                           vouloir         je voudrai

Slide 18 - Slide

Geef de futur van:
Ik zal laten zien.

Slide 19 - Open question

Geef de futur van:
Ik zal laten langskomen.

Slide 20 - Open question

Geef de futur van:
Hij zal overstappen.

Slide 21 - Open question

Geef de futur van:
Wij zullen zijn.

Slide 22 - Open question

Geef de futur van:
Zij zullen praten

Slide 23 - Open question

Geef de futur van:
Zij zal doen

Slide 24 - Open question

Geef de futur van:
U zal verkopen.

Slide 25 - Open question

Geef de futur van:
Jij zal hebben.

Slide 26 - Open question

Geef een cijfer voor deze uitleg.

Slide 27 - Open question

mondeling
in week 10,11,12 na de voorjaarsvakantie

Slide 28 - Slide

Faire les devoirs
Poser des questions 
aux voisins ou prof. 
(= vragen stellen aan
je buurman of docent)

Travailler en silence. 
(in stilte werken)
Ex. 1,2,3 
mondeling boekje doornemen

timer
2:00
timer
5:00

Slide 29 - Slide

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we de futur moeten toepassen.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met de futur? Rad laten draaien
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we spreekvaardigheid doen , praten over reizen.


timer
10:00

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

VWO 3 Frans week 4 les 2

Slide 32 - Slide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt een gesprekje voeren in het Frans in verschillende situaties MO.
* Je weet hoe je de toekomende tijd kunt gebruiken.

Le programme :
Apprendre: 
Chapitre 3 Bron C

Faire: (=doen/ maken)
Leren Bron C, voorbereiden mondeling

Bonjour! Bienvenue à la semaine quatre!

Slide 33 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours
  • Corriger les devoirs (woordjes bron A?)
  • Lesson Up
  • Mondeling 
  • Faire les devoirs: mondeling, apprendre Bron C
  • Réflexion du cours

Slide 34 - Slide

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!

  • Vertaal: la poubelle
  • Vertaal: tellement
  • Vertaal: milieubewust
  • vrai/ faux: Il y aurai du retard.


timer
5:00

Slide 35 - Slide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex. 8,9,10,11 gemaakt.
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

 Sla het Antwoorden Boek A op je bureaublad op
timer
5:00

Slide 36 - Slide

Geef de futur van:
Ik zal laten zien.

Slide 37 - Open question

Geef de futur van:
Ik zal laten langskomen.

Slide 38 - Open question

Geef de futur van:
Hij zal overstappen.

Slide 39 - Open question

Geef de futur van:
Wij zullen zijn.

Slide 40 - Open question

Geef de futur van:
Zij zullen praten

Slide 41 - Open question

Geef de futur van:
Zij zal doen

Slide 42 - Open question

Geef de futur van:
U zal verkopen.

Slide 43 - Open question

Geef de futur van:
Jij zal hebben.

Slide 44 - Open question

mondeling
in week 11 tijdens de toetsweek
 na de voorjaarsvakantie

Slide 45 - Slide

Faire les devoirs
Poser des questions 
aux voisins ou prof. 
(= vragen stellen aan
je buurman of docent)

Travailler en silence. 
(in stilte werken)
leren bron C
mondeling boekje doornemen

timer
2:00
timer
5:00

Slide 46 - Slide

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we een gesprekje in het Frans kunnen voeren in verschillende situaties.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan er een voorbeeld dialoog geven? Rad laten draaien
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we verder met spreekvaardigheid , en we herhalen de passé composé


timer
10:00

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide