Grammatica - Klare taal les 12 bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12

Slide 1 - Slide

Welkom!
Klare taal les 12
Grammatica

Slide 2 - Slide

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12
De leuke school
De slimme leerlingen

Slide 3 - Slide

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12
sterk
dik
warme

Slide 4 - Slide

Welkom!
Grammatica
Klare taal les 12

Slide 5 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Een leeuw is een sterk dier.
A
leeuw
B
sterk
C
is
D
dier

Slide 6 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Een olifant is een groot dier.
A
olifant
B
dier
C
is
D
groot

Slide 7 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Een beer is een gevaarlijk dier.
A
beer
B
gevaarlijk
C
is
D
dier

Slide 8 - Quiz

De .................jas
A
warme
B
warm
C
mooi
D
mooie

Slide 9 - Quiz

De .................weg
A
breed
B
brede
C
smal
D
smalle

Slide 10 - Quiz

Het ...............kind
A
stout
B
lieve
C
lief
D
stoute

Slide 11 - Quiz

De ....................man
A
zieke
B
gezond
C
gezonde
D
ziek

Slide 12 - Quiz

De .................leerling
A
lui
B
luie
C
ijverig
D
ijverige

Slide 13 - Quiz

De ................fiets
A
kapot
B
kapotte
C
heel
D
hele

Slide 14 - Quiz

De ................collega
A
mannelijk
B
vrouwelijke
C
makkelijke
D
vrouwelijk

Slide 15 - Quiz

Mijn glas is ........
A
leeg
B
lege
C
vol
D
volle

Slide 16 - Quiz

Geef je .........glas maar.
A
leeg
B
lege
C
vol
D
volle

Slide 17 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
Ik koop voor Ruben een nieuw schrift.
A
Ik
B
schrift
C
koop
D
nieuw

Slide 18 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?
De aardige vrouw bakt lekkere cakejes.
A
aardige
B
vrouw
C
cakejes
D
lekkere

Slide 19 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Ik vind deze telefoon fantastisch.
A
Ik
B
vind
C
fantastisch
D
deze

Slide 20 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De film Rabat is zo mooi!
A
film
B
is
C
zo
D
mooi

Slide 21 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Deze acteur is keigoed.
A
acteur
B
is
C
deze
D
keigoed

Slide 22 - Quiz

Maak een zin met het bijvoeglijk naamwoord
De/het...............+ mens/dier/ding

Slide 23 - Slide