We maken alleen de examentraining uit het boek en gebruiken de teksten.
Overzicht van alles wat je moet kennen en kunnen voor je examen vind je voorin de reader.
H1 van de reader moet helemaal gemaakt en nagekeken worden
Van H2 t/m H6 minimaal open- en gesloten vragen. Invulsamenvatting mag = goede samenvatting.
Schaf eventueel een examenbundel aan! Ik heb van alle beschikbare bundels een exemplaar, kijk wat je fijn vindt.
Je meldt je aan bij eindexamensite.nl > ik stuur jullie een link via It's
Slide 4 - Slide
Kijk uitlegfilmpjes!
Op Instagram kan je geschiedenisleraar.nl volgen > Korte filmpjes over examenonderwerpen.
Op Youtube kan je WieWatWanneer, Geschiedenis gemist, mijnexamentrainer.nl, Lyceo geschiedenis, Stefan van der Weiden etc etc kijken. Superzinvol.
Op de site 'LEREN VOOR HET EXAMEN vind je: video's, leerlijsten, extra uitleg. Gebruik dit!
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Bataafse Revolutie
1. 1785: Een groep burgers wil meer invloed in Nederland, lukt niet --> vluchtten naar Frankrijk.
1789: revolutie in Frankrijk
1795: Frankrijk bezet Nederland (Napoleon)
-Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland
-De Bataafse Revolutie is gelukt!
Slide 10 - Slide
De Bataafse Republiek (1795-1806)
Kiesrecht voor mannen (lang niet alle, maar oké)
Centrale overheid (regering)
Landelijke belasting
Openbare scholen
Postdienst
De Bataafse Republiek was echter niet van lange duur.... Napoleon plaatst zijn broer Lodewijk Napoleon op de troon
Slide 11 - Slide
De Fransen de baas!
Onder leiding van Frankrijk (Lodewijk Napoleon, broer van keizer Napoleon)
Franse wetten gaan gelden
Invoering van Burgerlijke stand, achternamen, straatnamen, huisnummers, decimale stelsel
De tijd dat NL deel was van Frankrijk noemen we:
de Franse tijd (1795-1813)
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
1815
1813: Napoleon verslagen
Zoon van Willem V, voormalig stadhouder, werd koning Willem I
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg
Slide 14 - Slide
De grondwet van 1814
In 1814 komt er een grondwet waarin staat dat de vorst veel macht heeft en de Staten-Generaal weinig.
Willem I was staatshoofd en regeringsleider: Hij maakte de wetten, was leider van het leger en benoemde + ontsloeg ministers in zijn kabinet.
Toch was er een Parlement. Heel bijzonder! Er waren burgers die inspraak kregen.
Eerste en Tweede Kamer= volksvertegenwoordiging= Staten-Generaal
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Deze ken je al van maatschappijleer:
De Trias Politica
Slide 24 - Slide
Aan de slag!
Lees de teksten van 1.1 even door. Groene delen in de teksten goed lezen!
Maak de invulsamenvatting. Gebruik hier je boek bij!
Maak de gesloten vragen in je reader.
De open vragen maak je in je schrift. Let op dat je je antwoorden goed formuleert. Herhaal de vraag. Zorg dat je je werk goed bijhoudt, dit moet je nakijken en aftekenen!
Oefen op eindexamensite.nl met Thorbecke.
cluster 3 met klascode: TJUDN
We werken twee lessen aan dit hoofdstuk. Nakijkbladen vind je op It's Learning
timer
15:00
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Video
Welke bestuursvorm heeft ons land?
A
Een monarchie
B
Een republiek
C
Een constitutionele monarchie
D
Een constitutionele republiek.
Slide 28 - Quiz
Wanneer was het Revolutiejaar?
A
1813
B
1815
C
1830
D
1848
Slide 29 - Quiz
Thorbecke was een
A
Communist
B
Socialist
C
Man van adel
D
Liberaal
Slide 30 - Quiz
In de Nederlandse Grondwet van 1848 werd het volgende artikel opgenomen: de Koning is onschendbaar.
Wat betekent ‘de Koning is onschendbaar’ in de praktijk?
A
De koning heeft de bevoegdheid om zelfstandig politieke beslissingen
te nemen.
B
De koning moet aftreden als hij het vertrouwen van het parlement
verliest.
C
De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de uitspraken en het gedrag van de koning.
D
Het kabinet bepaalt welk personeel de koning voor zijn huishouden
mag aannemen.
Slide 31 - Quiz
De koning geeft op tv zijn mening over het vluchtelingenbeleid van de regering. De minister van Binnenlandse Zaken krijgt hierdoor problemen. Waarom?
A
De koning is niet altijd aanwezig in de Tweede Kamer dus de minister beantwoordt de vragen
B
De koning is onschendbaar, hij mag daarom zeggen wat hij wil.
C
De minister is de woordvoerder van de koning.
D
De koning is onschendbaar en de minister is verantwoordelijk voor wat de koning zegt.
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Video
Slide 42 - Video
Slide 43 - Video
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Aan de slag!
Lees de teksten van 1.1 even door. Groene delen in de teksten goed lezen!
Maak de invulsamenvatting. Gebruik hier je boek bij!
Maak de gesloten vragen in je reader.
De open vragen maak je in je schrift. Let op dat je je antwoorden goed formuleert. Herhaal de vraag. Zorg dat je je werk goed bijhoudt, dit moet je aftekenen!
quizlet oefenen
Oefen op eindexamensite.nl met Thorbecke en grondrechten
timer
15:00
Nog even wat quizvragen om te kijken of je het begrijpt. Log in op LessonUp! Geen zin.? Aan het werk.