What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling H 5
1 / 54
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Beroepsopleiding
This lesson contains
54 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
4 videos
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
verstomd
A
zeer verbaasd
B
doof
Slide 3 - Quiz
ontrafeld
A
gemaakt
B
opgelost
Slide 4 - Quiz
bovenal
A
allereerst
B
opgelost
Slide 5 - Quiz
toonaangevend
A
muzikaal
B
leidend
Slide 6 - Quiz
gelikt
A
glad
B
schoon
Slide 7 - Quiz
de verloedering
A
vervuiling
B
achteruitgang
Slide 8 - Quiz
te allen tijde
A
altijd
B
vroeger
Slide 9 - Quiz
waken voor
A
voorkomen
B
kijken naar
Slide 10 - Quiz
de teneur
A
tijd
B
karakter
Slide 11 - Quiz
Goede reclame onderdrijft
Slide 12 - Slide
1
overdrijven
Slide 13 - Slide
2
betekenis 3
Een kip pikt naar beneden om de sociale rangorde te bepalen, de pikorde.
Slide 14 - Slide
3
paradoxaal
Door volledigheid schiet je juist raak.
taalverloedering brengen als iets positiefs, een vleugje gebruik je meestal voor parfum.
Slide 15 - Slide
4
kort
associasties
juiste combinatie van inhoud en vorm
altijd positief
'onder'drijven
Slide 16 - Slide
Enkele of dubbele medeklinkers
Na een korte klank volgen twee medeklinker:
ballen, bossen, verstrekken
Na een lange klank in een open lettergreep volgt één medeklinker:
slapen, duwen, geven, koken, bieden
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Video
De wereld leert door
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Maak een zin die begint met ...
Slide 22 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
kippevel
B
kippenvel
Slide 23 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
moneynote
B
money note
Slide 24 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
nummer 1 hit
B
nummer 1-hit
Slide 25 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
Pavloveffect
B
pavloveffect
Slide 26 - Quiz
Een
afleiding
van een persoonsnaam
krijgt een kleine letter.
Een
samenstelling
met een persoonsnaam
behoudt de hoofdletter.
Slide 27 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
groentesoep
B
groentensoep
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
gintonic
B
gin-tonic
Slide 30 - Quiz
Tussen gelijkwaardige elementen die naast elkaar worden geplaatst in een samenstelling, gebruiken we een koppelteken.
Als een samenstelling van twee adjectieven in principe niet omwisselbaar is, schrijven we de twee delen aan elkaar vast.
Slide 31 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
A4 formaat
B
A4-formaat
Slide 32 - Quiz
We gebruiken een koppelteken in een tweedelige samenstelling voor of achter een cijfer, een aparte letter of een symbool.
Het koppelteken gebruiken we ook na een linkerdeel
dat eindigt op een
apostrof met een s.
Slide 33 - Slide
Wat is de juiste spelling?
A
Shakespearedrama
B
shakespearedrama
Slide 34 - Quiz
Een
afleiding
van een persoonsnaam
krijgt een kleine letter.
Een
samenstelling
met een persoonsnaam
behoudt de hoofdletter.
Slide 35 - Slide
timer
2:00
Slide 36 - Slide
Relatief pronomen
De cursisten
willen liever lezen over duurzaamheid.
Verwijst naar substantief of zin
geeft daar extra informatie over.
De cursisten
die al bij hoofdstuk 5 zijn
, willen liever lezen over duurzaamheid.
Slide 37 - Slide
werkwoord zonder prepositie
die of dat
De cursisten
die
al bij hoofdstuk 5 zijn, willen liever lezen over duurzaamheid.
Het kantoor
dat
al jaren leeg staat, wordt binnenkort afgebroken.
de
het
Slide 38 - Slide
Plaats
waar zonder prepositie
Ik zit in een koele ruimte.
De ruimte
waar
ik nu zit is koel.
Slide 39 - Slide
met wordt mee
tot wordt toe
uit wordt vandaan
naar wordt naartoe
werkwoord met prepositie
waar + prepositie
het relatief pronomen kan worden gesplitst
De rugzak
waar
ik
mee
op reis ga ...
dingen
Slide 40 - Slide
werkwoord met prepositie
prepositie + wie
De zes cursisten
van
wie er twee ontbreken, doen erg hun best.
De kinderen voor wie hij zorgt,
zijn van zijn oudste zus.
mensen
Slide 41 - Slide
wat
na een onbepaald voornaamwoord na een superlatief
verwijzingen naar een hele zin
niet expliciet waarover het gaat
Het huis opruimen, wat je goed hebt gedaan...
...vind ik het leukste wat ik kan doen.
Je zegt altijd wat ik nog moet doen...
...wat ik wel doe, daar hoor ik je niet over.
Slide 42 - Slide
Relatief pronomen
zonder prepositie
De relatieve bijzin geeft extra informatie over een substantief of zin.
De cursisten
die dezelfde les volgen.
die
Het boek
dat acht hoofdstukken heeft.
prepositie + wie
waar + prepositie
met prepositie
De vriendin
met wie ze koffiedrinkt.
De vakantie
waarvan ze droomt.
dat
waar
wat
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Relatief pronomen
Slide 45 - Slide
Relatief pronomen
zonder prepositie
De relatieve bijzin geeft extra informatie over een substantief of zin.
De cursisten
die dezelfde les volgen.
die
Het boek
dat acht hoofdstukken heeft.
prepositie + wie
waar + prepositie
met prepositie
De vriendin
met wie ze koffiedrinkt.
De vakantie
waarvan ze droomt.
dat
waar
wat
Slide 46 - Slide
Top 10 beroemde Nederlandse uitvindingen
timer
2:00
Slide 47 - Slide
portal.coutinho.nl
Slide 48 - Link
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
Het diner - Herman Koch
Slide 51 - Slide
Slide 52 - Video
Slide 53 - Video
huiswerk
opdracht 15, blz. 207 en 208
opdracht 35 en 36, blz. 224 en 225
Slide 54 - Slide
More lessons like this
relatief pronomen
July 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
12-09-2022 Relatieve bijzin 2F/B2
September 2022
- Lesson with
24 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1
les x. Relatieve bijzin
January 2024
- Lesson with
24 slides
NT2
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
CP4: H8.2 '17e-eeuwse schilderkunst'
November 2023
- Lesson with
34 slides
NT2
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
D3 (week 48, les 1) herhaling, relatief pronomen
November 2021
- Lesson with
45 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Relatieve bijzin B1
January 2024
- Lesson with
22 slides
NT2
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Hoofdstuk 5
May 2020
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
R7B8 Nia hs. 6
March 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2