Europese Unie - Europese Unie - Samenwerking in Europa

Samenwerking in Europa
Europese Unie
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Samenwerking in Europa
Europese Unie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat kan je straks?
  • een reden noemen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken.
  • de betekenis afkortingen Benelux, EGKS, EEG, EG en EU en weet je in welke volgorde de organisaties zijn opgericht.
  • minimaal vijf landen noemen die lid zijn van de EU.
  • omschrijven wat wordt bedoeld met ‘de EU is een vrijhandelsgebied’.
  • uitleggen waarom de EU bij sommige mensen weerstand oproept.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

BENELUX & EGKS
1948: Nederland, België en Luxemburg Benelux.
  • Gemeenschappelijke markt.
  • Geen invoerrechten
  • Europese samenwerking begon door de Marshallhulp van VS.
  • 1951: EGKS, onder leiding van Frankrijk én Duitsland.
  • Deelnemers: Frankrijk, Duitsland, Benelux, Italië.
  • Doel: Toezicht op kolen en staal voorkomt een nieuwe oorlog!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Raad van Europa

1949: Raad van Europa
Doel: Parlementaire democratie, rechtsstaat en mensenrechten verdedigen.

Europese hof voor de rechten van de mens. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

EEG
1958 Europese Economische Gemeenschap 
  • Eén markt met vrije handel tussen lidstaten.
  • Gemeenschappelijke tarieven voor de buitenwereld.
  • De Europese Commissie geplaatst in Brussel (bestuur van de EEG).
  • In de jaren ‘50 en ‘60 enorme economische groei--> EEG werd heel populair
  • Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje en Portugal werden na elkaar lid.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Triomf van de democratie
  • Na WOII lukte de democratie in (West-) Duitsland wel, waarom?
  • Duitsers wilden nu democratie.
  • Weimar Republiek voelde opgelegd.
  • Democratische hervormen verliepen nu rustig en gestructureerd.
  • Mensen werden nu steeds welvarender, geen crisis.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Samenwerken in Europa
Na 1945 gaan landen in Europa steeds meer samenwerken.
Eerste doel is het voorkomen van een nieuwe oorlog.
Maar al snel wordt ook op economisch gebied samengewerkt.

In het Kennisbankitem gaan de eerste twee pagina's over de geschiedenis van de EU.
Lees deze goed door via de volgende link:

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde.
Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG)
Oprichting van de Europese Unie (EU)
Oprichting van de Europese Gemeenschap (EG)
Oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS)

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Je ziet hier de vlag van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.
Hierop staan zes sterren voor de zes landen die dit hebben opgericht.

Welke landen zijn dit?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

In welk jaar zijn Zweden, Finland en Oostenrijk betrokken bij de samenwerking?
A
1981
B
1985
C
1991
D
1995

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf de namen van minimaal twee landen op die in 2004 lid zijn geworden van de EU.


Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Na de Brexit maakt Groot-Brittannië geen deel meer uit van de EU. Uit hoeveel lidstaten bestaat de Europese Unie nu?
A
26
B
27
C
28
D
29

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Euro
  • In 2002 gingen de meeste landen van de EU dezelfde munt gebruiken: de euro.
  • Nu: 28 landen, 600 miljoen inwoners

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

We kijken  nog even naar de Europese unie.
Import, export, vrijhandel, protectiemaatregelen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken van de Europese Unie:
  • gemeenschappelijke regels
  • vrijhandel

vrij verkeer van 
  • goederen (vrijhandel)
  • diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waar betaal je met de euro?
Eurozone
Eigen munt: Pond
Eigen munt: Kroon
Gaan euro invoeren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De Euro
Subsidies 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wisselkoers

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Vreemd geld kopen / verkopen
  • Wisselkoers =  geeft de verhouding aan tussen de euro en vreemd geld.
  • Kan veranderen en heeft gevolgen voor im- en export
  • Als NL ondernemer reken je in Engeland af in ponden
  • Als wisselkoers stijgt , betaal je meer ponden - Als de koers daalt, betaal je minder

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wanneer werd de EURO ingevoerd?
A
2001
B
2002
C
1980
D
1998

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heette de voorloper van de Europese Unie?
A
Europese Organisatie voor Broederschap
B
Eurozone
C
Eurovisie
D
Europese Gemeenschap voor kolen en staal

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welk land heeft de Euro niet als munteenheid?
A
Denemarken
B
Portugal
C
Belgie
D
Italië

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk geld gebruiken ze in Engeland?
A
Euro
B
Dollar
C
Kroon
D
Pond

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welke munteenheid was er voor de euro in Nederland?
A
De pond.
B
De mark.
C
De gulden.
D
De kroon.

Slide 25 - Quiz

Engelse pond
Duitse mark 
Deense kroon (ook Noorwegen, Zweden, IJsland en Tsjechië)
Alle EU-landen zijn 'Euro-landen'

(landen die de Euro als munt gebruiken)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Waaraan kun je zien of een land arm of rijk is?
A
aan de wisselkoersen
B
aan de regionale verscheidenheid
C
aan de vergrijzing
D
aan de handelsbalans

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat weet je al?
Europese club van landen die samenwerken met elkaar.
De regering van Europa. Elk land van de EU heeft 1 lid in deze commissie.
De mensen die het land besturen. Dit zijn het staatshoofd en de ministers.
Controleert of de Europese Commissie haar werk goed doet. Je kunt het vergelijken met de Tweede Kamer in Nederland.
Stemmen over wetsvoorstellen en mogen amendementen doen. Uit elke lidstaat 1 minister per onderwerp.
Regering 
Europees Parlement
Europese Commissie
Europese Unie
Raad van de Europese Unie 

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

Raad van de Europese Unie
Europese raad
Europees Parlement
Europese commissie

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions