M3 Theme 4J

Welcome!
- put away your phone
- please log in to my digital classroom
- take your books + pen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welcome!
- put away your phone
- please log in to my digital classroom
- take your books + pen

Slide 1 - Slide

At the end of the lesson you:
- know the difference between the present simple & present coninuous
- know the possessive pronouns

Slide 2 - Slide

True or false about relative clauses?
een 'relative clause' is een zelfstandig naamwoord
gebruik je als je extra info over iets/iemand wilt geven 
je kunt who/which/that ook altijd weglaten
een bijzin staat altijd tussen komma's 
who/whom/which gaat over mensen
that gebruik je bij personen, dieren of dingen
whose geeft bezit aan

Slide 3 - Drag question

CNN 10

- take notes on the 5 big newsitems

Slide 4 - Slide

Which topics were shown in CNN10?
World's biggest outbreak of Ebola
3000 people gathered in church for funeral Bush
Willem Alexander attended Bush's funeral
440 people died of Ebola so far
There's carbon in US drinking water
Bush didn't like vegetables
Most Ebola patients are female

Slide 5 - Drag question

Present Simple                 vs
Present Continuous
Leerdoel 3
Ik kan de present simple en de present continuous uitleggen en het verschil tussen beiden

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Staat deze zin in de PC of de PS?
My parents are driving home now.
A
Present continuous
B
Present Simple

Slide 8 - Quiz

Staat deze zin in de PC of de PS?
We cycle to school every morning.
A
Present Continuous
B
Present Simple

Slide 9 - Quiz

Staat deze zin in de PC of de PS?
He likes chocolate

A
Present Continuous
B
Present Simple

Slide 10 - Quiz

Staat deze zin in de PC of de PS?
Robert is playing the guitar.
A
Present continuous
B
Present Simple

Slide 11 - Quiz

Hoe maak je een PC?
A
vorm van to be
B
werkwoord + ING
C
vorm van to be+ werkwoord + ING
D
Shit regel

Slide 12 - Quiz

Wanneer gebruik je een PS?
A
als de nederlandse zin in de tegenwoordige tijd staat
B
Bij feiten, gewoonten en iets wat regelmatig gebeurt
C
Als het nu gebeurt
D
Weet ik niet

Slide 13 - Quiz

Hoe maak je een
Present Simple?

Slide 14 - Mind map

Possessive pronouns
Je kunt op twee manieren zeggen dat iets van iemand is:
Dit is mijn fiets, dat is jouw fiets.
Deze fiets is van mij / de mijne. Die fiets is van jou / de jouwe.

In het Engels ziet dit er zo uit:
This is my bike, that is your bike.
This bike is mine. That bike is yours.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Vertaling rijtje 2:
de mijne / van mij                    
de jouwe / van jou
de zijne / van hem
de hare / van haar
(dieren / dingen)
de onze / van ons
die van jullie
die van hen
1
2

Slide 17 - Slide

Het verschil tussen rijtje 1 en 2?
De woorden van rijtje 1 worden gevolgd door 
een zelfstandig naamwoord:
my bike, your house, their friends.
Bij rijtje 2 is dit niet het geval, 
deze staan vaak achteraan in de zin.

Slide 18 - Slide

Extra oefenen met 
de Possessive pronouns?



Slide 19 - Slide

Today's goals met?
- what is the difference between the present simple & present coninuous
- which possessive pronouns do we have in English

Slide 20 - Slide