Rechten en plichten

Rechten en plichten
1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rechten en plichten

Slide 1 - Slide

rechten
plichten
verbod
prohibition
obligation
rights
mogen
moeten
mogen niet

Slide 2 - Drag question

Ik...
A
mag
B
mogen

Slide 3 - Quiz

Jij...
A
mag
B
mogen

Slide 4 - Quiz

Hij/zij...
A
mag
B
mogen

Slide 5 - Quiz

Wij...
A
mag
B
mogen

Slide 6 - Quiz

Jullie...
A
mag
B
mogen

Slide 7 - Quiz

Zij (meervoud) ...
A
mag
B
mogen

Slide 8 - Quiz

Anissa ... geen melk drinken.
A
mag
B
mogen

Slide 9 - Quiz

De kinderen ... naar buiten.
A
mag
B
mogen

Slide 10 - Quiz

Mogen
  • Mag ik iets vragen? Ja, dat mag.
  • Mag ik naar de wc? Nee, nu even niet. Straks in de pauze.
  • Mag je op school roken? Nee, dat is op school verboden.
  • Mogen we een ijsje kopen? Ja hoor, hier is 5 euro.

Mogen = iets is toegestaan. Het mag wel. You get permission.

Slide 11 - Slide

Mogen niet


Mogen niet = iets is niet toegestaan. Het mag niet. You are prohibited to do something.

Slide 12 - Slide

Ik...
A
moet
B
moeten

Slide 13 - Quiz

Jij...
A
moet
B
moeten

Slide 14 - Quiz

Hij/zij...
A
moet
B
moeten

Slide 15 - Quiz

Wij...
A
moet
B
moeten

Slide 16 - Quiz

Jullie...
A
moet
B
moeten

Slide 17 - Quiz

Zij (meervoud) ...
A
moet
B
moeten

Slide 18 - Quiz

Je ... je telefoon in je locker leggen op school.
A
moet
B
moeten

Slide 19 - Quiz

In België ... de mensen stemmen tijdens de verkiezingen.
A
moet
B
moeten

Slide 20 - Quiz

Moeten
  • Moet ik luisteren naar mijn ouders? Ja, dat moet.
  • Moet jij stoppen wanneer het licht rood is? Ja, dat moet.
  • Moet je naar de receptie wanneer je te laat bent op school? Ja, dat moet.
  • Moeten we stil zijn in de bibliotheek? Ja, dat moeten jullie.

Moeten = iets dat verplicht is, that you are obligated to do.

Slide 21 - Slide