This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Chapitre 2
Slide 1 - Slide
Période 2
SO (2x) Chapitre 2:
- vocabulaire A, B, E, p. 86, 87
- phrases clés van C en G p.88 (alleen antwoorden)
- werkwoord faire, être, avoir: présent
Leestest (2x)
Slide 2 - Slide
Programme
Herhalen, herhalen....de kracht van.... Le Passé Composé
Introduction: activités sportives dans les montagnes
A. Ecouter
B. Lire
But = Ik kan een tekst over vrije tijd begrijpen
Slide 3 - Slide
Qui connaît le passé composé?
AVOIR + stam + é
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
DÉTAIL INTÉRESSANT
Je hebt vast weleens gehoord van après-ski? Wist je dat dit in Frankrijk niets te maken heeft met gezelligheid? In Frankrijk is après-skis het woord voor snowboots. Oftewel de sneeuwlaarzen die je après het skiën aantrekt.
Slide 6 - Slide
A Ecouter
On écoute le fragment ensemble.
Fais ex. 4 et 5
Slide 7 - Slide
Le verbe 'Faire'
Wat betekent faire?
Slide 8 - Slide
Font
Faites
Fais
Fait
Faisons
Fais
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 9 - Drag question
faire les magasins
Slide 10 - Open question
faire la grasse matinée
Slide 11 - Open question
Combineer de Nederlandse betekenis met de Franse zin