This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Chapitre 2
Slide 1 - Slide
La météo
Slide 2 - Slide
Chapitre 2: Du temps pour moi
But = vertellen over je vrije tijd
Vocabulaire = activiteiten, hobby's, films en series, mening
Tuyaux = signaalwoorden
Grammaire = à en de + lidwoord & werkwoorden op IR
Slide 3 - Slide
Programme
A. Ecouter
C.Phrases-clés
But = Ik kan een tekst over vrije tijd begrijpen
Slide 4 - Slide
timer
7:00
Slide 5 - Slide
DÉTAIL INTÉRESSANT Je hebt vast weleens gehoord van après-ski? Wist je dat dit in Frankrijk niets te maken heeft met gezelligheid? In Frankrijk is après-skis het woord voor snowboots. Oftewel de sneeuwlaarzen die je après het skiën aantrekt.
Slide 6 - Slide
Au travail!
A Écouter : un weekend super cool!
Faire : 5, 6,7
Oefening baart kunst!
Slide 7 - Slide
le chasse-neige
la station de ski
le masque
le tire-fesses
le moniteur de ski
de skibril
de skileraar
het skidorp
de sleeplift
de pizzapunt (skitechniek voor beginners)
Slide 8 - Drag question
J'aime faire du ski!
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
Chapitre 2
Slide 10 - Slide
Programme
Parler: speeddate
B. Lire
Slide 11 - Slide
timer
1:00
Wat doe je in het weekend?
Slide 12 - Slide
Controleren
A. Ecouter
Online
Slide 13 - Slide
Le verbe 'Faire'
Wat betekent faire?
Slide 14 - Slide
Font
Faites
Fais
Fait
Faisons
Fais
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 15 - Drag question
faire les magasins
Slide 16 - Open question
faire la grasse matinée
Slide 17 - Open question
se reposer
Slide 18 - Open question
le cours
Slide 19 - Open question
tard
Slide 20 - Open question
B. Lire (p. 62)
Faire: ex. 9 + 10cd
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
la vie
le début
l'argent
la fois
selon
chaque
comme
parfois
soms
de keer
ieder
het leven
als, zoals
het begin
volgens
de keer
Slide 24 - Drag question
Combineer de Nederlandse betekenis met de Franse zin