This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Het assortiment
Doel:
Ik weet wat een assortiment is.
Slide 1 - Slide
Het assortiment
Slide 2 - Slide
4a Assortiment
Het assortiment bestaat uit alle artikelen die een winkel aanbiedt.
Een schoenenwinkel heeft een ander assortiment dan een drogisterij.
Slide 3 - Slide
Doelgroep
De mensen die de winkelier in zijn winkel verwacht.
- Gezinnen
- Kinderen
- Ouderen
- Jongeren
-
Slide 4 - Slide
Kan je een winkel bedenken waarbij de doelgroep 'Jongeren' zijn?
Slide 5 - Open question
Artikelgroepen
Breed assortiment: De klant kan kiezen uit veelverschillende assortimentsgroepen.
Smal Assortiment: De klant kan kiezen uit weinig verschillende assortimentsgroepen.
Slide 6 - Slide
Assortimentsgroep: Damesschoenen
Slide 7 - Slide
breed assortiment
Hoe meer productgroepen in een winkel zijn, hoe breder het assortiment is. Een voorbeeld is HEMA. Hier verkopen ze kleding, voedingsmiddelen, huisinrichting, schoolartikelen, enz. Een breed assortiment.
Slide 8 - Slide
smal assortiment
Een groentewinkel verkoopt alleen groente en fruit en heeft dus een smal assortiment.
Is er heel veel keuze in een assortiment groep bv verschillende fruitsoorten dan praat men ook wel van een diep assortiment.
Slide 9 - Slide
Artikelsoorten
Diep Assortiment: Een grote keuze uit een paar assortimentsgroepen: Veel artikelsoorten = keuze.
Ondiep Assortiment: Kleine keuze uit een paar assortimentsgroepen: Weinig artikelsoorten = weinig keuze.
Slide 10 - Slide
Heeft een supermarkt een breed of een smal assortiment?
Slide 11 - Open question
Noem winkels met een smal assortiment (Weinig verschillende assortimentsgroepen)
Slide 12 - Mind map
Ik koop een telefoon bij The Phoneshop. Wat is goed? Deze winkel heeft een: