What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
M3 P4 W6 prefixes and suffixes
learning goals
Goal: I know how to change the meaning of a word with the use of prefixes and suffixes.
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
learning goals
Goal: I know how to change the meaning of a word with the use of prefixes and suffixes.
Slide 1 - Slide
What are prefixes and suffixes?
Slide 2 - Open question
prefixes and suffixes you know
Slide 3 - Mind map
non- / un- / im- / il- / ir- / in-
Geven een woord een
tegenovergestelde
betekenis.
welcome -->
un
welcome
patient -->
im
patient
logical -->
il
logical
complete -->
in
complete
Slide 4 - Slide
re-
betekent '
opnieuw
' of '
terug
' maar ook
re
do
re
call
re
build
re
minder
re
sponse
re
cycle
re
cover
Slide 5 - Slide
mis- / dis-
Geven een woord een
tegenovergestelde
of
negatieve
betekenis.
mis
take
dis
belief
dis
like
dis
respect
mis
behave
mis
heard
Slide 6 - Slide
Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir
Slide 7 - Quiz
Wat komt er voor "sense"
A
Non
B
Un
C
Ir
D
Dis
Slide 8 - Quiz
Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir
Slide 9 - Quiz
Wat komt er voor "play"
A
Mis
B
Re
C
Un
D
Ir
Slide 10 - Quiz
Moving on to the suffixes!
Slide 11 - Slide
- er
1) gebruik je als
vergrotende trap
(om iets te vergelijken)
sweeter, nicer, cooler, darker, lower
2) voor een
persoon
of
ding
die een 'iets' (een actie) doet
teacher, dancer, biker, gamer,
Slide 12 - Slide
- able
1) gebruik je om te zeggen dat het mogelijk is.
portable, respectable, practicable
Slide 13 - Slide
- less
1) gebruik je om te zeggen dat iets mist.
flavourless, meaningless, hopeless, homeless
Slide 14 - Slide
- ful
1) gebruik je om te zeggen dat iets een eigenschap bezit.
beautiful, careful, wonderful, stressful
Slide 15 - Slide
- ment, -ing
1) gebruik je om van een werkwoord een zelfstandig naamwoord te maken.
requirement, payment, setting
Slide 16 - Slide
- ive
1) gebruik je om van een werkwoord een bijvoegelijk naamwoord te maken.
attractive, effective, exhaustive
Slide 17 - Slide
1. Wat komt er achter "sad"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness
Slide 18 - Quiz
2. Wat komt er achter "punish"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing
Slide 19 - Quiz
3. Wat komt er achter "end"
A
ment
B
ness
C
ing
D
er
Slide 20 - Quiz
Change the verb "to employ" into a noun.
Slide 21 - Open question
Change the verb "to support" into an adjective.
Slide 22 - Open question
Write a sentence with at least 1 prefix and 1 suffix.
Slide 23 - Open question
More lessons like this
Prefixes & Suffixes
March 2024
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
H4 P1 W7 prefixes and suffixes
January 2024
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H2 prefixes and suffixes
February 2024
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 P1 W4 prefixes and suffixes
October 2022
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Week 12 - les 2
March 2023
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Prefixes & Suffixes H2
June 2024
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
klas 2 prefixes and suffixes (1)
June 2023
- Lesson with
28 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
klas 2 prefixes and suffixes (2)
December 2022
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2