Paragraaf 2.5 - Dieren bewegen [3]

2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen

Slide 1 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Hoe bewegen dieren met een wervelkolom?

Gewervelde dieren > hebben een wervelkolom

  1. Wervelkolom beweegt heen en weer
    - Vissen; zwemmen in golfbeweging (heen en weer)
    - Amfibieën; leven voornamelijk in water, ook golfbeweging (heen en weer)
    - Reptielen; slangen kronkelen, hagedissen golfbeweging (heen en weer)
  2. Wervelkolom op en neer
    - Vogels en zoogdieren; golvende beweging van wervels (op en neer)


Slide 2 - Slide

2.5 Dieren bewegen

Slide 3 - Slide

2.5 Dieren bewegen
  • Wat? Maken 2.5 – Opdracht 1 t/m 9
  • Hoe? Blz. 102 t/m 105
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 4 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen

Slide 5 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Waardoor gaan zoogdieren zo snel?

  • Amfibieën en reptielen > niet snel bewegen
    - korte poten, aan de zijkant van het lichaam geplaatst
    - met buik over de grond
  • Zoogdieren > wel snel bewegen
    - langere poten, onder het lichaam geplaatst
    - vrij van de grond
    - topgangers > op toppen van teen lopen
    - teengangers > op tenen lopen
    - zoolgangers > op zool van voet/poot lopen

Slide 6 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen hoe het skelet van een dier past bij zijn leefwijze
  • Je kunt uitleggen hoe de poten van vogels passen bij hun leefwijze

Slide 7 - Slide

2.5 Dieren bewegen
  • Wat? Maken 2.5 – Opdracht 10 t/m 15
  • Hoe? Blz. 106 t/m 108
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 10 t/m 15 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 8 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Hoe gebruiken zoogdieren hun ledematen?

  • Ledematen van zoogdieren > hetzelfde bouwplan
    - ze hebben dezelfde botten in hun lichaam
    - net andere vorm of grote, wel dezelfde functie
  • Vorm ledematen > aangepast aan leefwijze
    - vleermuis; armen (vleugels) om mee te vliegen
    - walvis; brede voorpoten (vinnen) om mee te zwemmen

    - mol; korte voorpoten met stevige vingers om mee te graven

Slide 9 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Welke speciale poten hebben vogels?

  • Voorste ledematen (armen) vergroeid tot vleugels
  • Achterste ledematen (poten) lopen ze op;
    aangepast aan leefwijze

    - Zwempoten; hebben vliezen tussen tenen
    - Steltpoten; lange poten (voor ondiep water) met kleine vliezen
    tussen tenen zodat ze niet wegzakken in modderige bodem
    - Grijppoten; scherpe en gekromde nagels, prooi vastpakken


Slide 10 - Slide

2.5 Dieren bewegen
Verschillende poten van vogels

Slide 11 - Slide

2.5 Dieren bewegen
  • Wat? Maken 2.5 – Opdracht 16 t/m 21
  • Hoe? Blz. 108 t/m 111
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 10 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 16 t/m 21 is af. 
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

timer
10:00

Slide 12 - Slide