Les 29 januari

29.Januar
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 46 min

Items in this lesson

29.Januar

Slide 1 - Slide

Deutsch in der Klasse
- Ik weet niet wat ik bij deze oefening moet doen. 
- Mag ik het raam dicht maken? 
- ik heb mijn huiswerk niet gemaakt. 
- Ik ben mijn boek vergeten.
- Hoe schrijf je dat?
- Wanneer krijgen wij de cijfers?

                                                                                        

Slide 2 - Slide

Sprechen
- Op welke school zit jij?
- In welke klas zit jij?
- Hoe ziet jouw lesrooster eruit?
- Ik zit op het VMBO.
- Ik zit in de 1e klas. ( siebte )
- Wiskunde vind ik niet moeilijk
- Om half 4 heb ik economie. 
- Geschiedenis is mijn lievelingsvak.

Slide 3 - Slide

Hausaufgaben kontrolieren
- Haben wir die Hausaufgaben gemacht?
Maken: nr 4 t/m 11 (blz 104 - 107 )
nr 4 ( streep achter elk dier )
nr 5 ( juiste dier bij foto )
nr 6 ( vertalen woorden )
nr 7 ( welk woord hoort er niet bij )
nr 8 + 9 ( woorden vertalen )
nr 10 ( woorden vertalen en op juiste plek plaatsen)
nr 11 ( woorden vertalen )


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Regelmatig werkwoord
Pak je aantekening schrift voor je:
- Hoe vind ik de stam?
- Uitgangen. 

Slide 6 - Slide

Log in: 

Slide 7 - Slide

Vind de stam van het werkwoord!

Slide 8 - Slide

spielen

Slide 9 - Open question

schwimmen

Slide 10 - Open question

finden

Slide 11 - Open question

du (kaufen).
A
kaufet
B
kaufe
C
kaufen
D
kaufst

Slide 12 - Quiz

Ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt

Slide 13 - Quiz

ihr (machen)
A
machen
B
machst
C
macht
D
machet

Slide 14 - Quiz


Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen

Slide 15 - Quiz


Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 16 - Quiz


Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche

Slide 17 - Quiz


Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
A
kaufst
B
kaufen
C
kaufet
D
kauft

Slide 18 - Quiz


Ich (spielen) gern Tennis.
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
spielst

Slide 19 - Quiz

Ich (kaufen) eine Flasche Wasser.
A
kaufst
B
kauft
C
kaufe
D
kaufen

Slide 20 - Quiz

Wohnen ( du )

Slide 21 - Open question

Peter ( spielen )

Slide 22 - Open question

hören ( ihr )

Slide 23 - Open question

schwimmen ( Sie )

Slide 24 - Open question

Hausaufgaben für Montag
Hausaufgaben: 5 Februar

Maken: nr 19, 20,21, 22, 23  ( blz 115-117)
Bij nummer 23 woorden tussen haakjes in de juiste 
vorm zetten.

Wie krijgt een sticker? 


Slide 25 - Slide