wk 2: schrijfdoelen/tekstsoorten/nieuwsberichten

NIEUWS
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

NIEUWS

Slide 1 - Slide

Overleg in tweetallen: Wat is nieuws volgens jullie?

Slide 2 - Mind map

Overleg in tweetallen: Is nieuws altijd waar?

Slide 3 - Mind map

Nieuws is:

  • actueel
  • belangrijk voor een grote groep mensen
  • wat afwijkt van het normale

Slide 4 - Slide

Wat is een tekstdoel denk je?

Slide 5 - Open question

Tekstdoelen (1)

  • Een schrijver heeft met een tekst altijd een bedoeling.

  • Bijvoorbeeld uitleggen hoe je voor een konijn moet zorgen.

  • Er zijn een aantal tekstdoelen.

Slide 6 - Slide

Tekstdoelen (2)

  • In een tekst kunnen verschillende doelen zitten, maar meestal heeft een schrijver maar 1 hoofddoel met zijn tekst.

  • Als je het doel van een tekst moet noemen, bedenk dan: wat wil de schrijver met deze tekst?

  • Bij ieder schrijfdoel hoort een eigen tekstsoort.

Slide 7 - Slide

Tekstdoelen (3)

In dit hoofdstuk leer je 3 tekstdoelen:

  1. Informeren - informerende tekst
  2. Uitleg geven - uiteenzettende tekst
  3. Instructie geven - instructieve tekst


Vraag: Wat is denk je het verschil tussen doel 1 en 2? 

Slide 8 - Slide

Tekstdoelen (4)

Opdracht: 

Zoek bij ieder tekstsoort 1 voorbeeld op internet. Kopieer de voorbeelden en plak ze in 1 bestand die je de naam geeft: 'tekstsoorten'. 



Slide 9 - Slide

Verschil informeren en uitleg geven
Ik leg het verschil uit aan de hand van een aardbeving op Java (Indonesië). 

Informeren: De tekst informeert over de kracht van de aardbeving, waar de aardbeving plaatsvond, of en hoeveel slachtoffers er zijn, etc. 

Uitleg geven: De tekst gaat verder dan alleen informatie geven,  legt vooral uit hoe een aardbeving precies ontstaat (wat er gebeurt onder de grond). 

Slide 10 - Slide

Nieuwsberichten
(informerende tekst)
  • Schrijfdoel = informeren.
  • Titel (kop) en de inleiding (lead).
  • 5xW + H-vragen:
      Wat (is het nieuws)?
      Wie (speelt een rol in dit nieuws)?
      Waar (is het gebeurd)?
      Wanneer (is het gebeurd)?
      Waarom (is het gebeurd)?
      Hoe (is het gebeurd)?
  • Plaatjes (beeld) ter ondersteuning.
  • Bron staat onderaan de tekst

Slide 11 - Slide

Opdrachten maken (individueel):
Blz. 62:
  • Opdracht 6a +b  'Nieuwsberichten herkennen'
  • Opdracht 7a +b + c 'Nieuws voorspellen'
  • Opdracht 8a + b 'Nieuwsbericht lezen'


Slide 12 - Slide

Opdrachten maken (individueel:
Blz. 64:
  • Opdracht 9a  'Nieuwsbericht schrijven'






Huiswerk volgende les: nieuwsbericht af

Slide 13 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 14 - Open question

Stel 1 vraag over iets wat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 15 - Open question