This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Goederenstroom
Klas 2hvsa en b Schooljaar 2020-2021
Opleiding Verkoopspecialist
Docent mevrouw Jansen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Inhoud les
1e lesuur:
Lesdoelen en examentermen
Uitleg H7 - Informatiesystemen
Afgewisseld met interactieve vragen
Huiswerk H7
2e lesuur
Planning lessen na de kerstvakantie
Formuleblad
Oefensommen maken en daarna gezamenlijk bespreken
Slide 4 - Slide
Lesdoelen:
Je leert hoe bedrijven (online) informatie verwerken (par. 7.1).
Je leert wat optimale bestelgrootte is (par. 7.2).
Je leert hoe de voorraadadministratie van een winkel wordt bijgehouden middels geautomatiseerde systemen (par. 7.3).
Je leert de belangrijkste punten bij goed voorraadbeheer (par. 7.3).
Slide 5 - Slide
Belangrijk in dit hoofdstuk zijn de volgende examentermen:
Je moet weten wat optimale bestelgrootte is.
Je moet de knelpunten van voorraadbeheer kennen.
Slide 6 - Slide
7.1 Informatiesystemen
Klanten en ondernemers kunnen overal gegevens vandaan halen.
Klanten vooral via internet.
Ondernemers gebruiken daarvoor, naast internet, hun informatiesysteem.
Slide 7 - Slide
Behoefte aan informatie
Als ondernemer wil je graag diverse informatie weten zoals: - Welke artikelen zijn er op voorraad? - Is er niet te veel derving? - Welke klantwensen zijn er?
Daarvoor maak je gebruik van informatiesystemen.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Informatiesystemen
Onderscheid tussen hardware en software.
Hardware: voorbeelden zijn computers, PDA's, tablets, telefoons, wifi-points, scanners.
Software: de programma's en apps die zorgen dat de informatie ook daadwerkelijk verwerkt wordt.
Slide 10 - Slide
Voorbeelden informatiesystemen
Sommige bedrijven gebruiken meerdere informatiesystemen: bijv. voor de kassa, voor het voorraadbeheer en voor de personeelsadministratie
MIS - Managementinformatiesysteem
Online informatie
Slide 11 - Slide
MIS
Kun je nog binnen of naast het informatiesysteem hebben.
Management kan hiermee beslissingen nemen die de prestaties van het bedrijf kunnen verbeteren.
Ook te gebruiken om te meten of een onderneming haar doelstellingen bereikt.
Hiervoor moet je eerst indicatoren vaststellen.
Die indicatoren kun je gebruiken om vergelijkingen te maken met een eerdere periode, andere filialen of gemiddelden in de branche.
Voorbeelden van indicatoren voor een retailer zie volgende dia.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
online informatie
De clicks van bezoekers in de webwinkel leveren veel informatie op.
Kijkt een klant alleen naar de informatie, recensies en prijzen van producten of bestelt hij ook daadwerkelijk?
Er kan veel informatie uit de clicks van mogelijke klanten worden gehaald, maar in dit vak gaat het vooral om de gevolgen van de voorraad. Dat zien we op de volgende dia.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Optimale bestelgrootte (par. 7.2)
Als winkelier heb je te maken met voorraadkosten en met bestelkosten.
Voorraadkosten: je maakt kosten om je voorraad aan te houden (rente, ruimte, risico).
Bestelkosten: je maakt kosten om je voorraad te bestellen.
Deze kosten samen noem je de totale kosten.
In hoofdstuk 4 hebben wij het berekenen van deze kosten behandeld.
Optimale bestelgrootte is de hoeveelheid artikelen die je per keer bestelt waarbij de optelsom van de voorraadkosten en de bestelkosten zo laag mogelijk is.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Berekenen optimale bestelgrootte
In par. 7.2 op pag. 224 en 225 staat de formule van Camp uitgelegd.
Met deze formule kun je de optimale bestelgrootte berekenen.
Jullie hoeven deze formule echter niet te kennen voor jullie examen!
Slide 18 - Slide
Voor de optimale bestelgrootte kijk je naar twee soorten kosten? Welke kosten zijn dat?
Slide 19 - Open question
Uitwerking vraag
Optimale bestelgrootte:
Wanneer de som van de voorraadkosten en de bestelkosten zo laag mogelijk is.
Slide 20 - Slide
Geautomatiseerde voorraadadministratie (par. 7.3)
Winkels houden hun voorraadadministratie bij met geautomatiseerde systemen.
Bijvoorbeeld scankassa's.
Bij- en afboeken gebeurt digitaal.
Bijv. digitale pakbonnen waarbij de voorraad na het scannen direct wordt bijgeboekt.
Slide 21 - Slide
Goed voorraadbeheer
Met goed voorraadbeheer ben je voorbereid op allerlei problemen met de voorraad zoals:
Je kunt aan de vraag van de klant voldoen, geen nee-verkoop.
Je hebt goederen niet te lang op voorraad (kunnen dan bijv. niet bederven of raken niet uit de mode).
Je hebt niet te veel goederen op voorraad (waardoor een deel misschien niet wordt verkocht).
Artikel in de aanbieding --> genoeg extra voorraad om aan extra vraag te voldoen.
Slide 22 - Slide
Belangrijkste punten bij voorraadbeheer
Bij voorraadbeheer moet je rekening houden met een aantal belangrijke punten.
Een overzicht van deze punten zien we op de volgende dia.
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Welke gegevens zijn belangrijk bij het bepalen van de juiste bestelprocedure?
A
bestelfrequentie van een artikel
B
bestelgrootte van een artikel
C
omzetsnelheid en levertijd van een artikel
D
hoeveel winst je maakt op een artikel
Slide 25 - Quiz
Wat is het verband tussen leveringsfrequentie en voorraad?
A
Hoe lager de leveringsfrequentie hoe lager de voorraad.
B
Hoe hoger de leveringsfrequentie hoe hoger de voorraad.
C
Hoe lager de leveringsfrequentie hoe hoger de voorraad en andersom.
Slide 26 - Quiz
Bij welk soort artikelen zal de leveringsfrequentie hoog zijn?
Slide 27 - Open question
Uitwerking vraag
Hoge leveringsfrequentie bij verse artikelen.
Slide 28 - Slide
Als je gaat bestellen, met welke factoren heb je dan te maken als het gaat om de grootte van de voorraad?
Slide 29 - Mind map
Uitwerking woordweb
Grootte van de voorraad - bij het bestellen moet je rekening houden met:
Maximale voorraad: bijv. afhankelijk van schapruimte.
Minimale voorraad: geen nee-verkoop.
Levertijd van een artikel.
Rekening houden met onverwachte pieken in de vraag naar een artikel.
Slide 30 - Slide
Hoe noem je de voorraad die je aanhoudt om een onverwachte piek in de vraag naar het artikel op te vangen?
Slide 31 - Open question
Uitwerking vraag
Veiligheidsvoorraad.
Slide 32 - Slide
Welke factoren zijn van invloed op de bestelfrequentie?
Slide 33 - Mind map
Uitwerking woordweb
Bestel- en voorraadkosten --> factoren die van invloed zijn op de bestelfrequentie:
leveringsfrequentie (hoe vaak kan er geleverd worden) - in bijv. supermarkten wordt een aantal keren per week geleverd - in andere branches bijv. maar één keer per week of nog minder vaak
omzetsnelheid (hoe vaak wordt de gemiddelde voorraad per periode verkocht)
MIS (managementinformatiesysteem) + indicatoren om vergelijkingen te maken met een eerdere periode, andere filialen of gemiddelden in de branche.
Online informatie.
Optimale bestelgrootte.
Geautomatiseerde voorraadadministratie.
Belangrijke aspecten bij voorraadbeheer zoals de juiste bestelprocedure, grootte van de voorraad, leveringsfrequentie, schommelingen in de vraag, seizoeninvloeden, trends en rages, reclame en bestel- en voorraadkosten.
Slide 35 - Slide
Huiswerk H7
Maken H7 vraag 1 t/m 7 en 11a + b op pag. 231 en 232 in je boek.
Let op: vraag 8, 9, 10, 11c en 12 hoef je niet te maken!
Inleveropdracht in Teams.
Slide 36 - Slide
2e lesuur
Formuleblad
Doornemen planning lessen na de kerstvakantie
Oefensommen maken (30 minuten)
Bespreken oefensommen (15 minuten)
Slide 37 - Slide
Formuleblad
Bij het examen zit een formuleblad. Op dit formuleblad staan de formules van de volgende berekeningen:
Bestelfrequentie
Bestelpunt
Gemiddelde voorraad
IWO berekenen met begin- en eindvoorraad (let op: IWO berekenen met brutowinst staat niet op het formuleblad)
Omzetduur
Omzetsnelheid
Servicegraad
Technische (werkelijke) voorraad
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Voor straks een fijne vakantie!
Slide 41 - Slide
Oefensommen
Maak de oefensommen die ik zojuist heb gedeeld in Teams.
Je krijgt hiervoor 30 minuten.
Daarna kom je weer met je camera aan online in de les en gaan we de oefensommen gezamenlijk bespreken.