This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Bonjour!
Slide 1 - Slide
Présence
Slide 2 - Slide
dinsdag: excursie Overloon
Slide 3 - Slide
Aankomende dinsdag gaan we naast het bezoek aan Overloon ook kort op bezoek bij een Duitse begraafplaats. Dat lijkt misschien raar. De Duitsers waren toch juist de vijand, ze werden in die tijd en jaren na de oorlog vaak ook spottend ‘moffen’ genoemd.
Straks gaan we kijken naar een fragment wat het verhaal vertelt van ‘Karl Heinz Rosch’. Een Duitse soldaat die naast de 32.000 andere soldaten begraven ligt op de begraafplaats in IJsselsteijn. Hij groeide op in nazi-Duitsland en werd als jonge jongen al opgeroepen om naar Nederland te gaan voor het leger. Maandenlang woonde hij in bij een Nederlands boerengezin en zij leerden hem kennen als een uiterst vriendelijke jongen. Hij hielp het gezin, speelde veel met de kinderen en waarschuwde het gezin als de Duitsers maatregelen gingen nemen. Karl was pas 18 jaar oud toen hij stierf door een mortieraanslag, maar vlak daarvoor heeft hij een heldendaad begaan… Een heldendaad waarover ruim 60 jaar niet gesproken is. Waarom niet? Hij was maar een mof….
Kijk goed naar het volgende fragment, in dit programma gaan ze op zoek naar familie van Karl Heinz. Ze vinden zijn halfbroers en zij krijgen na al die tijd eindelijk het verhaal te horen wat hun broer heeft gedaan. Dit filmpje leert je waarom we deze Duitse begraafplaats gaan bezoeken en waarom het eigenlijk onmogelijk is om alleen van ‘goed’ of ‘fout’ te spreken in de oorlog.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
le programme
1. parler français
2. chapitre 6 D / Extra French
3. les devoirs (moet door iedereen gemaakt worden)
Slide 6 - Slide
ça va?
Slide 7 - Slide
le dernier cours
kijk/luister Lupin
keuze nu: Extra French of grammatica-uitleg
huiswerk grammatica moet door iedereen worden gemaakt
*denk aan het leren van de werkwoorden
Slide 8 - Slide
lesdoel
je hebt de grammatica van 'welke' geleerd
Slide 9 - Slide
D grammaire 'quel' page 62
+ le verbe aller (p.164) zie Magister + andere werkwoorden
vocabulaire A en B
Slide 10 - Slide
welke
Tu vas dans quel camping?
quel staat voor het zelfst.nw waar het bij hoort: camping
QUEL VOEGT ZICH NAAR HET ZELFST NW WAAR HET OP SLAAT
Slide 11 - Slide
wat
Quel est ton camping préféré?
Quel staat vóór 'est' en slaat ook hier op 'camping'
QUEL VOEGT ZICH NAAR HET ZELFST NW WAAR HET OP SLAAT
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
vertaal bij 17f en gebruik de goede vorm van 'quel'