Kosten, verkoopprijs en winst berekenen

de grote kosten-en-winst-quiz
Pak je rekenmachine
(en evt. pen en papier).

Tussendoor uitleg indien nodig!!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

de grote kosten-en-winst-quiz
Pak je rekenmachine
(en evt. pen en papier).

Tussendoor uitleg indien nodig!!

Slide 1 - Slide

Hoe bereken je winst?
A
opbrengsten - kosten
B
opbrengsten - uitgaven
C
ontvangsten - uitgaven
D
ontvangsten - kosten

Slide 2 - Quiz

Omzet, kosten en winst bereken je altijd..
A
inclusief BTW
B
exclusief BTW

Slide 3 - Quiz

Je eigen vermogen STIJGT wanneer je..
A
privé opnamen doet
B
winst maakt
C
geld ontvangt
D
winst verdeelt (en dividend uitkeert)

Slide 4 - Quiz

BV Ikke koopt 100 paar sokken in voor € 2,-.
De BV verkoopt 50 paar sokken voor € 5,-.
Wat is de inkoopwaarde van de omzet?
A
€ 200
B
€ 250
C
€ 500
D
€ 100

Slide 5 - Quiz

De BV verkoopt 50 paar sokken voor € 5,- inclusief 21% BTW.
Wat is de verkoopprijs exclusief BTW?
A
€ 3,95
B
€ 4,13
C
€ 6,05
D
€ 0,87

Slide 6 - Quiz

BV Ikke koopt een machine voor € 10.000.
De installatiekosten zijn € 1.000.
De econ. levensduur is 9 jaar en de restwaarde is € 2.000. Bereken de afschrijvingskosten p.j. (zonder €-teken of . ).

Slide 7 - Open question

BV Ikke koopt een machine voor € 10.000.
De installatiekosten zijn € 1.000.
De econ. levensduur is 9 jaar en de restwaarde is € 2.000. Bereken de interestkosten van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (zonder € of . ). Ga uit van 2% interest.

Slide 8 - Open question

BV Ikke sluit op 1 sep. 2021 een 3% lening af van € 10.000.
Ze moet de interest voor een jaar vooruitbetalen.
Wat zijn de interestkosten in 2021? (zonder €-teken of .)

Slide 9 - Open question

De verkoopprijs bedraagt € 20.
De nettowinstopslag bedraagt 25% van de kostprijs. Bereken de kostprijs (zonder €-teken).

Slide 10 - Open question

De verkoopprijs bedraagt € 20.
De nettowinstopslag bedraagt 25% van de verkoopprijs. Bereken de kostprijs (zonder €-teken)

Slide 11 - Open question

maak aantekeningen van de dingen die je moet onthouden!

Slide 12 - Slide

vervolg..
Ging het goed? 
Afschrijvingen: maken en nakijken opgave E29.1 blz. 82, 83
Inkoopkosten en begrote vs werkelijke winst: E30.2 blz. 97, 98
Efficiency- en prijsverschil: E32.1 blz. 127, 128 

Ging het niet goed?
Meedoen met uitleg 

Slide 13 - Slide