Week 6: LU 2.1 + LE 5.1

Week 6
  • Idiom of the week!
  • Luisteren 2.1 Making plans
  • Lezen 5.1 Appointments
  • Opdrachten maken NU Engels
  • SP/GV oefenen in tweetallen 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Week 6
  • Idiom of the week!
  • Luisteren 2.1 Making plans
  • Lezen 5.1 Appointments
  • Opdrachten maken NU Engels
  • SP/GV oefenen in tweetallen 

Slide 1 - Slide

Idiom of the week!
What do you think the idiom is about:
''Speak of the devil''

Slide 2 - Slide

Idiom of the week!
''Speak of the devil''
Meaning:
Something you say when the person you were talking about appears unexpectedly.
Example:
Did you hear what happened to Anna yesterday - oh, speak of the devil, here she is.

Slide 3 - Slide

Luisteren 2.1 Making plans
In de Engelse taal worden veel hulpwerkwoorden (modals) gebruikt. Ze geven extra betekenis aan een zin. Deze betekenis kun je in twee groepen verdelen: 
  • (on)zekerheid
  • verplichting


Slide 4 - Slide

(on)zekerheid
  • Je bent ergens zeker van
  • Je verwacht iets
  • Iets is niet zo waarschijnlijk

Slide 5 - Slide

De woorden ''should + ought to'' geven aan:
Je bent ergens zeker van
Je verwacht iets
Iets is niet zo waarschijnlijk

Slide 6 - Poll

Overtuigen!
Je krijgt 2 min de tijd om je buurman/buurvrouw te overtuigen waarom het antwoord dat jij hebt gekozen klopt en de andere twee niet. 

Je maakt straks opnieuw een keuze.
timer
2:00

Slide 7 - Slide

De woorden ''should + ought to'' geven aan:
Je bent ergens zeker van
Je verwacht iets
Iets is niet zo waarschijnlijk

Slide 8 - Poll

(On)zekerheid
  • Je bent ergens zeker van (shall, will, must, can): He will be out of town for the next two weeks. Je weet vrij zeker dat hij de komende twee weken weg is.
  • Je verwacht iets (should, ought to): This assignment shouldn't be too difficult. Je verwacht dat de opdracht niet zo moeilijk is.
  • Iets is niet zo waarschijnlijk (may, might, could): I may be getting a new laptop for Christmas. Heel misschien krijg je een nieuwe laptop met Kerst, maar de kans is heel klein dat dat gebeurt.

Slide 9 - Slide

Verplichting
  • Iets is verplicht (must, will, need, can): Students must get at least a 6 to pass their English exam. Je moet een 6 of hoger halen om je examen te halen.
  • Iets moet worden gedaan, een advies (should, ought to, might): You should start looking for an internship right away. Je zou eigenlijk meteen naar een stageplaats op zoek moeten gaan, maar dit is geen verplichting.
  • Iets is toegestaan (can, could, may, might): They can borrow our car if they like. Ze mogen de auto lenen, als ze dat willen.

Slide 10 - Slide

Beleefder maken
  • Can I use your phone? – Kan ik jouw telefoon gebruiken?
  • Could I use your phone? – Zou ik jouw telefoon kunnen gebruiken?
  • May I use your phone? – Zou ik jouw telefoon mogen gebruiken?

Could is in dit voorbeeld beleefder dan can, en may is weer beleefder dan could.

Slide 11 - Slide

Weet je nu waar de verschillende modal verbs voor worden gebruikt?
Ja
Een beetje
Helemaal niet

Slide 12 - Poll

Lezen 5.1 appointments
Inleiding: waar de brief of e-mail over gaat. Is er eerder contact geweest met de afzender, bijvoorbeeld in een telefoongesprek.
Kern: meer informatie over het onderwerp. Bijv. tijdstip, locatie en persoon met wie je een afspraak hebt.
Als er een bijlage bij zit, staat dit in de afsluiting.
Door de opbouw met inleiding, kern en afsluiting, weet je snel waar je informatie kunt vinden.



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Feedback: Wat vonden jullie van de werkvorm peer instruction?

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
Maken in NU Engels
2.1 Making plans:
Ex. 1,3,4 + exam ex + extra listening
5.1 Appointments:
Ex. 1,2,3,4,5 + exam ex. + extra reading

Denk ook aan je portfolio!

Slide 16 - Slide