§2.2 Meer dan een kracht - les 1

§2.2 Meer dan een kracht


- Neem plaats op je eigen plek
- Pak je iPad voor LessonUp
- Pak je rekenmachine
- Ben stil wanneer iemand anders praat
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

§2.2 Meer dan een kracht


- Neem plaats op je eigen plek
- Pak je iPad voor LessonUp
- Pak je rekenmachine
- Ben stil wanneer iemand anders praat

Slide 1 - Slide

Vorige week heb we besproken wat voor krachten er zijn, hoe we die berekenen en tekenen. Wat weten jullie nog van deze les?

Slide 2 - Open question

SO  2.1 en 2.2.2, 2.2.4, 2.2.5

Slide 3 - Slide

Krachtmeter



  • F (force) = kracht in Newton (N)
  • m = massa in kilogram (kg)
  • g = aantrekking  (N/kg) > Altijd 9,8 N/kg op aarde

F = m • g

Slide 4 - Slide

Een voorwerp heeft een massa van 10 kg. Wat is de zwaartekracht?
A
10 N
B
98 N
C
980 N
D
1 N

Slide 5 - Quiz

Een appel heeft een massa van 0,2 kg. Wat is de zwaartekracht op de appel?
A
1960 N
B
19,6 N
C
1,96 N
D
200 N

Slide 6 - Quiz

Er werkt een zwaartekracht van 50 N op een voorwerp. Hoe zwaar is het voorwerp?
A
5,1 kg
B
0,51 kg
C
50 kg
D
500 kg

Slide 7 - Quiz

Krachtenschaal

Slide 8 - Slide

Maaike tekent een kracht van 20N met een krachtenschaal 1 cm ≙ 5 N.
Hoe lang wordt de pijl?
A
0,25 cm
B
4 cm
C
20 cm
D
100 cm

Slide 9 - Quiz

We tekenen een kracht van 49 N met een pijl van 9,8cm. Welke krachtenschaal gebruiken we?
A
1 cm ≙ 0,2 N
B
1 cm ≙ 0,5 N
C
1 cm ≙ 5 N
D
1 cm ≙ 480 N

Slide 10 - Quiz

We tekenen een kracht van 84N en gebruiken een krachtenschaal van 1 cm ≙ 20 N. Hoelang is de pijl?
A
4,2 cm
B
42 cm
C
20 cm
D
84 cm

Slide 11 - Quiz

Leerdoelen

2.2.2 Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.
2.2.4 Je kunt de resulterende kracht berekenen van krachten die in dezelfde lijn liggen.
2.2.5 Je kunt met de parallellogrammethode de resulterende kracht bepalen van twee krachten die niet in dezelfde lijn liggen. (plusstof)

Slide 12 - Slide

Wat gebeurt er met armpje drukken als beide personen even sterk zijn?

Slide 13 - Open question

Armpje drukken = natuurkunde

Slide 14 - Slide

Krachten in evenwicht

Slide 15 - Slide

Normaal kracht (Fn)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Oefenen Krachten tekenen

Slide 19 - Slide

Samenvatting
2.2.2 Je kunt beredeneren hoe groot de krachten in een situatie van evenwicht zijn.

Slide 20 - Slide

Wat is niet belangrijk voor het tekenen van een krachtenpijl?
A
De lengte van de pijl
B
De dikte van de pijl
C
De richting van de pijl
D
Het beginpunt

Slide 21 - Quiz

Wat weet je over het zwaartepunt?
A
Deze is heel erg zwaar
B
Deze ligt vaak wat lager dan het midden
C
Deze ligt in het midden van de massa
D
Deze ligt altijd in het midden

Slide 22 - Quiz

Stel je gaat de zwaartekracht tekenen van een persoon. Waar begint de pijl dan?
A
Net boven zijn hoofd
B
Net onder zijn voeten
C
In het zwaartepunt
D
In het midden

Slide 23 - Quiz

Stel je gaat de zwaartekracht tekenen van een persoon. Welke richting gaat de pijl dan op?
A
Naar rechts
B
Naar beneden
C
Naar links
D
Naar boven

Slide 24 - Quiz

Stel je gaat de zwaartekracht van een zware en een lichte doos tekenen. Welke pijl is dan langer?
A
Dat kun je niet weten
B
Die van de zware doos
C
Die van de lichte doos
D
Ze zijn beide even lang

Slide 25 - Quiz

Een getekende kracht is 4,3cm. De schaal is 1 cm ≙ 25 N. Hoe groot is de kracht? (Geef je antwoord met 1 cijfer achter de komma, en de eenheid natuurlijk!)

Slide 26 - Open question

Je tekent een krachtenpijl van 152 N. De schaal is 1 cm≙40 N. Hoe lang moet je de pijl tekenen in cm?

Slide 27 - Open question

Je tekent een krachtepijl van 5,6N. Je maakt deze pijl 3,1cm lang. Wat is de juiste schaal?
1 cm ≙ ..... N (1 cijfer achter de komma)

Slide 28 - Open question


A
Tussen de bal en de voet
B
In het midden van de voet
C
In het midden van de bal
D
In het zwaartepunt van de bal

Slide 29 - Quiz

Om een aluminium staaf worden twee ringmagneten geschoven. De bovenste magneet blijft daarna zweven

Welke twee krachten werken op de bovenste ring?

Slide 30 - Slide

Welke krachten werken hier?

Slide 31 - Slide