Herhaling 2.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Welkom GTL4

Startactiviteit

Maak opdracht 5 en 6 op blz. 67

Opdracht 5 - blz. 67

Een tekort op een bankrekening noem je een debetsaldo. Vooral vaste lasten worden automatisch van de bankrekening afgeschreven. Op een bankrekening kun je volgen waaraan je girale betalingen hebt gedaan. 

Opdracht 6 - blz. 67

Jaaruitgaven: 

Huurlasten = € 850 x 12 = € 10.200

Verzekeringen = € 900 x 4 = € 3.600

Abonnementen = € 2.100

Pinbetalingen = € 250 x 52 = € 13.000

Overige uitgaven = € 375 x 12 = € 4.500 +

In totaliteit € 33.400

Inkomsten € 31.000 - € 33.400 = - 2.400 per jaar :12 = € 200 per maand tekort

Programma

• Startactiviteit
• Herhaling 2.2
• Aan de slag!
• Nakijken
• Afsluiting 

Herhaling 2.2: Sparen of beleggen?

Je hebt geleerd in deze paragraaf:

• Welke redenen zijn er op te sparen?
• Hoe bereken je enkelvoudige rente?
• Hoe bereken je samengestelde rente?
• Wat is het gevolg van inflatie voor je spaargeld?
• Wat zijn de kenmerken van beleggen?

Welk spaarmotief zie jij hier?      

Welk spaarmotief heb jij gezien?

Welk spaarmotief heb jij gezien?

De spaarmotieven, voor een doel & uitvoorzorg hebben we zojuist voorbij zien komen.
Welke (spaar)motief ontbreekt nog?

Enkelvoudige rente

Samengestelde rente

K x F x P =

K x GF ^ P =

'rente op rente'

Groeifactor

Factor

Beleggen

Aandelen

Obligaties

"Lening"

Minder risico

Mede eigenaar

Dividend

Om te bepalen of de koopkracht van je spaargeld daalt of stijgt, kijk je naar de ...

1. nominale rente
2. reële rente

Welk gevolg heeft inflatie op je spaargeld?

Aan de slag!

• Afmaken herhalingsopdrachten hoofdstuk 2 blz. 60 + 61
• Maken rekenen hoofdstuk 2 blz. 64 + 65
• Maken herhalingsopdrachten hoofdstuk 3 blz. 

Herhaling 2.2: Sparen of beleggen?

Je hebt geleerd in deze paragraaf:

• Welke redenen zijn er op te sparen?
• Hoe bereken je enkelvoudige rente?
• Hoe bereken je samengestelde rente?
• Wat is het gevolg van inflatie voor je spaargeld?
• Wat zijn de kenmerken van beleggen?

2.3 Wie leent, maakt schulden

Je hebt geleerd in deze paragraaf:

Waarom lenen mensen?

Wat voor leningen verstrekt de bank?

Hoe een leverancier krediet kan geven?

Wat is er bijzonder aan een hypothecaire lening?