This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Welkom bij Economie
leg je telefoon in de telefoontas/ kluis
ga rustig zitten
Log in op lesson up
leg je boek en pen op tafel
als de timer gaat is iedereen stil
Vraag van de dag: wat is productiviteit?
timer
5:00
Slide 1 - Slide
Agenda
Leerdoelen
terugblik paragraaf 5.3
Uitleg winst
Aan de slag
Terugblik op de les
Slide 2 - Slide
Netto winst=
A
Bruto winst -
overige kosten
B
Overige kosten
C
Aantal verkochte producten
D
Afzet x verkoopprijs
Slide 3 - Quiz
Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000. Wat is de Netto winst?
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 150.000
Slide 4 - Quiz
Wat zijn geen bedrijfskosten?
A
loonkosten
B
btw
C
afschrijvingskosten
D
de inkoopprijs
Slide 5 - Quiz
12. Je verkoopt op de markt bloemen voor € 6,50 per bos. In een week verkoop je 250 bossen rozen en 150 bossen chrysanten. De inkoopwaarde van deze bloemen is bij elkaar € 950. wat is de afzet? en de omzet? en de bruto winst?
Slide 6 - Open question
14. Soufyan verkoopt computergames. In april heeft hij een omzet van € 8.200. De inkoopwaarde van de games is € 3.250. De bedrijfskosten in april zijn € 2.830. Wat is de bruto winst? En wat is de netto winst?
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Onder arbeidsproductiviteit versta je:
A
het aantal producten dat iemand in een bepaalde tijd maakt
B
de grootte van een bedrijf
C
de hoeveelheid producten die het bedrijf maakt
D
hoeveel producten die een machine maakt
Slide 15 - Quiz
Bedrijven streven naar een hoge arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
A
scholing
B
prestatieloon
C
verbeteren van arbeidsomstandigheden
D
Alle antwoorden zijn goed,
Slide 16 - Quiz
Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen per dag. Er werken 30 mensen in de fabriek Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000
Slide 17 - Quiz
Opgaven maken
wat? opgaven 5.4
hoe? zelfstandig
Vragen? zachtjes overleg met buurman en vinger in de lucht
Klaar? Maak de rest van het hoofdstuk af, daarna samenvatting.
Mag ik oortjes in? Ja, maar.... 1 x playlist aanzetten. Geen telefoon op tafel. Niet meezingen of dansen en niet delen.