Herken de overstaande rechthoekszijde en de aanliggende rechthoekszijde
Nu je goed de rechthoekszijden kan benoemen gaan we verder naar stap 3. Om met de tangens een hoek of een zijde te berekenen moet je weten welke rechthoekszijde de aanliggende rechthoek zijde is (a) en welke rechthoekszijde de overstaande rechthoekszijde (o) is.
Vanuit hoek B gezien:
AB is de aanliggende rechthoekszijde (a)
AC is de overstaande rechthoekszijde (o)
tan hoek B =
tan hoek B =