Fictie & Poezië les 1 en 2 - Beeldspraak (Jkr)


Nederlands
Fictie & Poezië - Beeldspraak
Les 1 & 2
G3 - P1 2022/2023


timer
10:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson


Nederlands
Fictie & Poezië - Beeldspraak
Les 1 & 2
G3 - P1 2022/2023


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Programma vandaag

- Start nieuw onderdeel: Fictie & Poezië
- Focus op beeldspraak

G3 - P1 2022/2023


Slide 2 - Slide

Theorie

  • Op Niveau Blok 1, 2 en 4 (beeldspraak, stijlfiguren en poezië)
  • Deze theorie pas je toe tijdens de fictietoets
  • Daarbij betrek je het boek dat je nu aan het lezen bent



   

Slide 3 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je...
  • wat beeldspraak is.
  • welke functies beeldspraak heeft.
  • welke verschillende soorten beeldspraak er zijn.

Aan het eind van deze les kun je...
  • beeldspraak herkennen.
  • beeldspraak benoemen.



   

Slide 4 - Slide

Wat is beeldspraak? (1)

  • Beeldend (figuurlijk - niet letterlijk bedoeld) taalgebruik.
  • Beeldspraak heeft altijd met vergelijkingen te maken.

Door middel van beelden...
  • Kan 'iets' extra duidelijk worden gemaakt/worden benadrukt/krachtiger over komen
  • Kun je de aandacht van de lezer trekken/de lezer verrassen



   

Slide 5 - Slide

Wat is beeldspraak? (2)

Vergelijking met als
Bij een vergelijking zijn er altijd 2 elementen aanwezig:
  • Object hetgeen dat ergens mee vergeleken wordt
  • Beeld hetgeen waarmee het object vergeleken wordt





   

Slide 6 - Slide

Lachen als een boer met kiespijn

Wat is het object?
A
Een boer met kiespijn
B
Lachen
C
Een boer
D
Als

Slide 7 - Quiz

Lachen als een boer met kiespijn

Wat is het beeld
A
Een boer met kiespijn
B
Lachen
C
Een boer
D
Als

Slide 8 - Quiz

Wat is beeldspraak? (2)

Vergelijking met als
Object een beeld worden verbonden door een verbindingswoord:

Lachen als een boer met kiespijn
  • Verbindingswoord: als
  • Andere mogelijke verbindingswoorden: zoals, net als, alsof





   

Slide 9 - Slide

Wat is beeldspraak? (3)

Vergelijking zonder als
  • Het verbindingswoord ontbreekt.
  • Alleen het beeld en object worden genoemd. 
 







   

Slide 10 - Slide

Johan, een angstige wezel

Wat is het object?
A
Een angstige wezel
B
Wezel
C
Johan
D
Angstige

Slide 11 - Quiz

Johan, een angstige wezel

Wat is het beeld?
A
Een angstige wezel
B
Wezel
C
Johan
D
Angstige

Slide 12 - Quiz

Wat is beeldspraak? (4)

Metafoor
  • Het object (en het verbindingswoord ontbreekt).
  • Alleen het beeld wordt genoemd. 
 







   

Slide 13 - Slide

De koning van de wildernis sloop dichterbij
Wat is het object?
A
Leeuw
B
De koning
C
Sloop dichterbij
D
De koning van de wildernis

Slide 14 - Quiz

Wat is beeldspraak? (5)

Personificatie
  • Een levenloos voorwerp/verschijnsel krijgt menselijke eigenschappen/menselijk gedrag toegekend
 







   

Slide 15 - Slide

Het papier is geduldig
Wat is het levenloze voorwerp?
A
Geduldig zijn
B
Is
C
Weet ik veel
D
Het papier

Slide 16 - Quiz

Het papier is geduldig
Wat is het menselijke eigenschap?
A
Geduldig zijn
B
Is
C
Weet ik veel
D
Het papier

Slide 17 - Quiz

Wat is beeldspraak? (5)

Metonymia
  • Er wordt iets genoemd wat op de een of andere manier te maken heeft met datgene wat eigenlijk wordt bedoeld. 
  • Er is geen overeenkomst, maar een andere relatie.
  • Voorbeeld: 
  • Doe nog maar een bakkie (verpakking i.p.v. inhoud)
  • Er is een nieuwe Rembrandt ontdekt (maker i.p.v. product)
 







   

Slide 18 - Slide

Oefenen met beeldspraak

  • Samen kijken we een fragment van Zondag met Lubach
  • We gaan het fragment stukje voor stukje bekijken. 
  • Schrijf mee! Zo heb je materiaal om te leren voor de toets. 
  • Noem per fragment: 
      * Vorm van beeldspraak
      * De aanwezige/weggelaten elementen







   

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Beeldspraak en (aanwezige/weggelaten) elementen
Welke vormen van beeldspraak heb je uit het fragment gehaald?

  • Vergelijking met als (beeld, object, verbindingswoord)
  • Vergelijking zonder als (beeld, object)
  • Metafoor (beeld)
  • Personificatie (levenloos iets --> menselijke eigenschappen)
  • Metonymia (deel ipv geheel, geheel ipv deel, maker ipv werk, verpakking ipv inhoud)

Slide 21 - Slide

...maar de premier kwam met zo'n snoeischaar...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 22 - Quiz

...de man die het aan zijn xenofobische laars lapt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 23 - Quiz

en ondertussen dan nog die hete aardappel van een referendum voor zich uitschrijven...
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 24 - Quiz

Laten we geen wolk van pessimisme over Nederland trekken
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 25 - Quiz

Opdracht: beeldspraak zoeken


Wat?
Ga in tweetallen op zoek naar voorbeelden van beeldspraak 

Waar?
Krantenkoppen, slogans, uitdrukkingen, spreekwoorden

Resultaat?
  • 2 voorbeelden per vorm
  • Per voorbeeld alle aanwezige/weggelaten elementen benoemd

Slide 26 - Slide