2 vmbo voc unité 2 schrijven unité 1

le programme
- le mot du jour
- vocabulaire appr. 1+2 (quiz)
- les devoirs: ex. 1 t/m 6
- écrire une lettre
- phrases appr. 7
- quizlet/étudier



1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

le programme
- le mot du jour
- vocabulaire appr. 1+2 (quiz)
- les devoirs: ex. 1 t/m 6
- écrire une lettre
- phrases appr. 7
- quizlet/étudier



Slide 1 - Slide

Le Mot du Jour



la tirelire

Slide 2 - Slide

Le Mot du Jour
de spaarpot

J'ai plus de 100 euros dans ma tirelire. 

- Moi pas, je suis fauché. 


Slide 3 - Slide

contrôle des devoirs
unité 2 - ex. 1 t/m 6

lire: appr. 2 page 69

Slide 4 - Slide

aanmelden in LessonUp
ga naar student.lessonup.io
log in met je e-mailadres en eerder gekozen wachtwoord
klik links op klassen -> kies jouw klas
nog geen klas te zien?
klascode 2tb:  qcsso                    klascode 2tc:  qxlnc
Lukt het niet?
 voer straks de cijfercode in

Slide 5 - Slide

vocabulaire

QUIZ

appr. 1+2


Choisis la bonne traduction et

fais de ton mieux!

Slide 6 - Slide

l'argent de poche
A
de stofzuiger
B
het tafelkleed
C
het zakgeld
D
het bijbaantje

Slide 7 - Quiz

le distributeur de billets
A
de bankpas
B
de geldautomaat
C
het betaalapparaat
D
het computerspel

Slide 8 - Quiz

payer
A
betalen
B
reizen
C
sparen
D
verliezen

Slide 9 - Quiz

Welk woord past niet in het rijtje?
A
tondre la pelouse
B
jouer le jeu vidéo
C
garder les enfants
D
promener le chien

Slide 10 - Quiz

Welk woord past niet in het rijtje?
A
payer
B
dépenser
C
gagner
D
rendre

Slide 11 - Quiz

Ik spaar.
A
Je fais des économies.
B
Je suis généreux.
C
J'ai un petit boulot.
D
Je lave la voiture.

Slide 12 - Quiz

Welk woord heeft niet met
geld te maken?
A
la tirelire
B
l'argent de poche
C
la dépense
D
le sondage

Slide 13 - Quiz

begroeten
afsluiten

Slide 14 - Mind map

aux Etats-Unis
à Rosmalen
au Danemark
en Espagne
au Portugal
en Europe

Slide 15 - Drag question

Sleep het blauwe zinsdeel naar het juiste rode zinsdeel.
Tu as été où
Tu as passé de
Vous avez pris
Vous avez dormi
bonnes vacances?
l'avion?

... en vacances?

... à l'hôtel?

Slide 16 - Drag question

Hoe vraag je aan iemand:
"Hoe gaat het"?

Slide 17 - Open question

Hoe vraag je:
"en jij?"

Slide 18 - Open question

Hoe vertaal je:
in Portugal

Slide 19 - Open question

Hoe vertaal je:
in Denemarken

Slide 20 - Open question

Hoe schrijf je:
"ik heb gehad"

Slide 21 - Open question

Quizlet
registreer jezelf of log in op 
quizlet.com
oefen in: FA 2 vmbo 
appr. 3,6,7

Slide 22 - Slide

les devoirs
voorbereiden schrijftoets
appr. 3, 6 en 7 unité 1 + WB NE-FA mee

groepjes van 3 of 4 maken 
voor Kahoot-opdracht



Slide 23 - Slide