What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica Zinsdelen klas 1
Grammatica zinsdelen
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatica zinsdelen
Slide 1 - Slide
Alle werkwoorden in de zin noem je samen:
A
het onderwerp
B
het naamwoordelijk gezegde
C
het werkwoordelijk gezegde
D
het werkend voorwerp
Slide 2 - Quiz
Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meer werkwoorden.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik begin altijd om acht uur.
A
altijd
B
acht
C
ik
D
begin
Slide 4 - Quiz
Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde
Slide 5 - Quiz
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Dan moet ik wel blijven opletten.
A
blijven opletten
B
opletten
C
moet blijven
D
moet blijven opletten
Slide 6 - Quiz
In elke zin staat een lijdend voorwerp
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
mijn scooter =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde
Slide 8 - Quiz
In welke volgorde moet je een zin ontleden?
A
onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, meewerkend voorwerp, lijdend voorwerp
B
onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde
C
werkwoordelijk gezegde, persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
D
onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling
Slide 9 - Quiz
Jan gaf de toets aan de leraar.
Wat is 'de toets'?
A
meewerkend voorwerp
B
lijdend voorwerp
C
onderwerp
Slide 10 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
'Liza at twee stukken pizza.'
A
Liza
B
pizza
C
twee stukken pizza
D
Er is geen lijdend voorwerp.
Slide 11 - Quiz
Met welke vraag kun je het lijdend voorwerp vinden in de zin?
A
wie/wat + WG + O
B
wie/wat + WG
C
wie/wat + WG + O + MW
D
wie/wat + WG + PV
Slide 12 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp?
De man geeft de jongen een hand.
A
de man
B
geeft
C
de jongen
D
een hand
Slide 13 - Quiz
Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde
Slide 14 - Quiz
Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Mijn konijn =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
werkwoordelijk gezegde
Slide 15 - Quiz
Benoem het meewerkend voorwerp:
De docent gaf haar leerlingen een extra les over grammatica.
A
Een extra les
B
De docent
C
haar leerlingen
D
over grammatica
Slide 16 - Quiz
Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
gisteren =
A
onderwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 17 - Quiz
Waarom wil mijn oma altijd een zoen hebben?
altijd=
A
Ondewerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp
D
Bijwoordelijke bepaling
Slide 18 - Quiz
In elke zin staat een bijvoeglijk naamwoord
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Wat geeft vaak plaats, tijd, reden/oorzaak aan?
A
Een bijvoeglijk naamwoord
B
Een zelfstandig naamwoord
C
Een voorzetsel
D
Een betrekkelijk voornaamwoord
Slide 20 - Quiz
Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
In de zin 'Hij tekent een heel mooie auto' is het woord MOOIE een:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De
Slide 23 - Quiz
Wat is GEEN voorzetsel?
A
hier
B
in
C
tussen
D
wegens
Slide 24 - Quiz
Welk vast voorzetsel hoort bij het werkwoord: bestaan?
A
met
B
in
C
uit
D
van
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
THV $9 Grammatica mix / meewerkend voorwerp
February 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica zinsdelen: meewerkend voorwerp
May 2020
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Ontleden: persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp
January 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
THV $10 $13 Grammatica ZD mix
March 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grammatica
April 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen: meewerkend voorwerp
March 2019
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
EVE Klas 1 Taalverzorging: Zinsontleding meewerkend voorwerp
September 2024
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 1
Zinsontleding redekundig ontleden
December 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2