Dag 8

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 15:  Internet en sociale media (roze)

Slide 1 - Slide

staan
  • niet zitten en niet liggen
  • op een plaats zijn
  • werkwoord
  • ik sta - wij staan
  • verleden tijd: ik stond - wij stonden
  • Het staat mij niet = Het is niet mooi voor mij. 
  • zin: Het was druk in de trein. We konden niet zitten, we moesten staan.
  • zin: De boeken staan in de kast.
41

Slide 2 - Slide

te
  • meer dan goed is
  • zin: Die jas koop ik niet, die is te groot. 
  • bij een werkwoord
  • zin: Morgen hoeft hij niet te werken..
42

Slide 3 - Slide

de tijd
  • hoe laat het is
  • lang
  • op tijd <---> te laat
  • zin: Het duurt een tijd voor je met de trein van Den Helder in Utrecht bent. Wel twee uur! 
43

Slide 4 - Slide

tijdens
  • in die tijd
  • gedurende
  • zin: Tijdens de zomervakantie gaan we vaak zwemmen. 
44

Slide 5 - Slide

uitstaan
  • Iemand of iets niet kunnen uitstaan.
  • Iemand of iets vervelend of naar vinden.
  • irritant, maar dan erger....
  • zin: Hij is altijd gemeen. Ik kan hem niet uitstaan.
45

Slide 6 - Slide

Het meisje leert fietsen. Haar moeder ........... buiten om naar haar te kijken.
41
A
lacht
B
staat
C
fietst
D
sta

Slide 7 - Quiz

Je eet .... veel, zo word je .... dik.
42
A
te, soms
B
erg, graag
C
te, te
D
lekker, mooi

Slide 8 - Quiz

In maart zetten we de klok een uur vooruit. Dan begint de zomer...........
43
A
tijd
B
vakantie
C
klok
D
zon

Slide 9 - Quiz

........ de zomervakantie zijn we vrij, de school is dan dicht.
44
A
Omdat
B
Tijdens
C
Voor
D
Want

Slide 10 - Quiz

Die mevrouw zegt altijd vervelende dingen tegen mij . Ik kan haar niet .............
45
A
uitstaan
B
vinden
C
vragen
D
vriendelijk

Slide 11 - Quiz