B&F Staal groep 5 herhaling thema Nacht


         Herhaling themawoorden thema ''Nacht'

1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


         Herhaling themawoorden thema ''Nacht'

Slide 1 - Slide

Herhaling thema 'Nacht'
We gaan in deze les de woorden herhalen van het thema 'Nacht' van taal. Over een paar dagen gaan we de toets doen op LessonUp. Doe je best!
Eerst kijk je nog een keer naar het filmpje met alle woorden erin.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Hier vind je de eerste 5 woorden met betekenis:
aardedonker: heel erg donker
doezelen: half slapen, slaperig zijn
dommelen: half slapen
dutten: overdag een slaapje doen
klaarwakker: helemaal wakker zijn


Slide 4 - Slide

De volgende 3 woorden:
de nachtbraker: Iemand die tot laat in de
nacht wakker blijft.
de nachtploeg: Een groep mensen die
’s nachts werkt.
de nachtwaker: Iemand die ’s nachts
gebouwen bewaakt zodat
er niet ingebroken wordt.


Slide 5 - Slide

De volgende paar woorden:
het schemerdonker: Halfdonker. De tijd vlak
voordat de zon opkomt, of
vlak voordat hij ondergaat.
de slapeloosheid: Als je niet in slaap kunt
vallen.

Slide 6 - Slide

De volgende woorden:
flonkeren: Schitteren. Het lijkt of er kleine lichtjes vanaf komen.
De Grote Beer: De naam van een sterrenbeeld met zeven sterren in de vorm van een steelpannetje.
Het heelal: De ruimte om de aarde heen die nooit ophoudt. Bij het heelal horen ook de zon, de maan en de sterren


Slide 7 - Slide


         Herhaling themawoorden thema ''Nacht'

Slide 8 - Slide

De een-a-laatste lijst:
de maangestalten: Alle vormen van de maan: nieuwe maan, eerste kwartier, volle maan, laatste kwartier.
De Poolster: De ster die altijd precies boven de Noordpool staat.
Het sterrenbeeld: Een groep sterren aan de hemel. Ze vormen samen een figuur.


Slide 9 - Slide

De laatste lijst!
De sterrenhemel: De hemel met sterren in de nacht.
De sterrenregen: Een regen van vallende sterren.
De zonsondergang: Het ondergaan van de zon: het wordt donker.
De zonsopkomst: Het opkomen van de zon: het wordt licht.


Slide 10 - Slide

Even testen:
Wanneer is de zonsopkomst?
A
's ochtends vroeg
B
's middags
C
's avonds
D
's nachts

Slide 11 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
De Poolster
B
De Grote Beer
C
de oceanen
D
het heelal

Slide 12 - Quiz

wat betekent het schemerdonker?
A
echt helemaal donker
B
bijna donker
C
bijna bedtijd
D
bewolkt

Slide 13 - Quiz

laatste vraag:
wat is een ander woord voor dutten?
A
treuzelen
B
wakker zijn
C
overdag slapen
D
dromen

Slide 14 - Quiz

Goed gedaan!
Nu heb je alle woorden herhaald en ben je klaar voor de toets!

Slide 15 - Slide