Welke eisen passen bij juiste bedrijfskleding in een salon
A
Je moet het kunnen wassen op 20 graden
B
Stof moet prettig zijn bv. katoen
C
Er zit een rits op
D
Het moet strak zitten
Slide 6 - Quiz
Wat betekent "poreus"? "Een klant heeft poreus haar".
A
Beschadigd haar
B
Mooi haar
C
Prachtig haar
D
Vet haar
Slide 7 - Quiz
Als de haarschubben openstaan is er sprake van:
A
Droog haar
B
Vet haar
C
Poreus en beschadigd haar
Slide 8 - Quiz
Waar wordt roos door veroorzaakt?
A
Door een te snelle celdeling.
B
Door het gebruik van medicijnen.
C
Door het haar te weinig te wassen.
D
Door met verkeerde shampoo te wassen.
Slide 9 - Quiz
Hoe noem je deze kam?
A
Puntkam
B
Grove kam
C
Vorkkam
D
Toupeerkam
Slide 10 - Quiz
Welke kam/borstel word hier afgebeeld?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Puntkam
D
Föhnborstel
Slide 11 - Quiz
Welke kam/borstel word hier afgebeeld?
A
Ontwarborstel
B
Fijne kam
C
Punt kam
D
Föhnborstel
Slide 12 - Quiz
Lees de volgende omschrijving:
'Een in hoogte verstelbare kruk op wieltjes'
Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
A
Kapperspaal
B
Taboeret
C
Wasbassin
D
Werkwagen
Slide 13 - Quiz
Met welk alcoholpercentage wordt gebruikte kappersapparatuur gedesinfecteerd?
A
55%
B
60%
C
65%
D
70%
Slide 14 - Quiz
Wat is de volgorde van föhnen?
A
nek naar kruin
zijkanten
voorkant
B
voorkant
zijkanten
nek naar kruin
C
nek naar kruin
voorkant
zijkanten
D
voorkant
nek naar kruin
zijkanten
Slide 15 - Quiz
welke vakverdeling zie je hier?
A
4-vaks
B
6-vaks
C
9-vaks
D
kruis
Slide 16 - Quiz
Met vriendelijke groet,
je
Groetjes
Akkoord gaan
Oké?
Formeel
Informeel
Slide 17 - Drag question
Je gaat het haar invlechten. Om te zorgen dat de vlecht goed blijft zitten, gebruik je een haarverzorgingsproduct dat je vóór het vlechten in het haar aanbrengt.
Welk product gebruik je?
A
gel
B
haarlak
C
versteviger
D
wax
Slide 18 - Quiz
6. Haarverzorgingsproducten bestaan uit verschillende stoffen. Welke basisstof in haarverzorgingsproducten zorgt voor het sluiten van de haarschubben waardoor je gladde en zachte haren krijgt?
A
Alkalische stof
B
Basische stof
C
Hydrofiele stof
D
Synthetische stof
Slide 19 - Quiz
Yoke belt naar de kapsalon. Haar dochter Maaike heeft luizen. Maaike heeft erg dik en lang haar. Yfke heeft het haar van Maaike behandeld met de speciale luizenshampoo.
Welk haarverzorgingsproduct kan Yfke in het haar van Maaike doen, zodat Yfke na de shampoobehandeling gemakkelijker de luizen en neten uit het haar van Maaike kan kammen.
A
conditioner
B
mousse
C
versteviger
D
wax
Slide 20 - Quiz
Koppel de omschrijvingen in de rechterkolom aan de woorden in de linkerkolom.
geschubde laag
schors
merg
Is de middenlaag van het haar en bestaat uit langgerekte cellen.
Is het binnenste deel van het haar. Vanuit het merg worden de vetcellen gevormd.
Is de buitenste laag van het haar, de hoornlaag.
Slide 21 - Drag question
Wat betekent HAM-code?
A
Hilarische
Arbeiden
Milieu
B
Hygiëne Arbeidsomstandigheden Milieuzorg
C
Hygiëne
Arbeiders
Milieuzorgen
D
Hygiëne
Arbeidsopstandige Milieuzorgen
Slide 22 - Quiz
Een kapster moet representatief zijn. Wat betekent ‘representatief’?
A
Dat je aardig en klantvriendelijk bent
B
Dat je de omgangsregels die gelden in het bedrijf kunt toepassen.
C
Dat je het bedrijf en alle medewerkers goed kent.
D
Dat je met je uiterlijk en gedrag laat zien dat je bij het bedrijf hoort.
Slide 23 - Quiz
Wat is het verschil tussen een manicure en een pedicure?
A
Een manicure is voor de handen en een pedicure is voor de voeten.
B
Een manicure is voor voeten en een pedicure is voor handen.
C
Een manicure is voor vrouwen en een pedicure is voor mannen.
D
Een manicure is voor mannen en een pedicure is voor vrouwen.
Slide 24 - Quiz
Wat is belangrijk als je als schoonheidsspecialiste werkt?
A
Dat je geen sieraden om je handen en polsen draagt