Unit 7: adverbs of manner

Welcome

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

Today: What are we going to do?
  • Previous lesson
  • Goals of today
  • Homework (check) 
  • Evaluation

Slide 2 - Slide

Previous lesson:
  • The previous lesson we talked about relative clauses with who and which 
> The person ....... makes the most delicious food is my mum 
> One thing..... makes me hungry is the smell of fresh bread 

Slide 3 - Slide

Goals of today:
Unit 7: Food for thought 
  • Grammar -> adverbs / bijwoorden
  • Let's play a game

Slide 4 - Slide

Bijwoorden van manier/ Adverbs of manner:
  • Adverbs of manner tell us how something happens. 
  • They are usually placed either after the main verb or after the object.

Slide 5 - Slide

Examples:
  • He swims well.
  • He ran quickly.
  • She spoke softly.
  • James coughed loudly to attract her attention.
  • He plays the flute beautifully. (after the direct object)
  • He ate the chocolate cake greedily. (after the direct object)

Slide 6 - Slide

In deze voorbeelden zijn ‘swim’ en ‘quickly’  "softly" "loudly" "beautifully" etc. bijwoorden. 
Ze geven aanvullende informatie over de werkwoorden
Voor ‘fast’ en ‘slowly’ kunnen we nog meer informatie verkrijgen, bijvoorbeeld:
In deze voorbeelden zijn ‘swim’ en ‘quickly’ "softly" "loudly" "beautifully" etc. bijwoorden.
Ze geven aanvullende informatie over de werkwoorden.

De voorbeelden die hier gegeven zijn, worden ‘adverbs of manner’ genoemd. 

Zij geven antwoord op de vraag hoe?

Slide 7 - Slide

De meeste bijwoorden van manier worden gemaakt door:

 -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten. 
Bijvoorbeeld:

  • He is a slow walker – He walks slowly
  • She’s a careful driver – She drives carefully

Slide 8 - Slide

Waar staat het bijwoord van manier (adverb of manner) in de zin?


  • Na het werkwoord
zoals, bijv., “She danced beautifully.”

  • Staat er een voorwerp in de zin (meewerkend of lijdend), dan komt het bijwoord hierna
Zoals, bijv., “You speak Spanish well.”

Slide 9 - Slide

Of course, there are always exceptions...
  • good –> well
  • hard –> hard
  • fast –> fast
  • late –> late
  • early –> early

Slide 10 - Slide

Wie kan uitleggen wat adverbs (bijwoorden) zijn?
  • Bijwoorden zeggen meestal iets over een WERKWOORD
    (over de manier waarop iets gebeurt). 
Important:
  • Een woord is een bijwoord…
  • (in dit geval) als het aangeeft hoe iets gebeurt.

Slide 11 - Slide

ADVERBS OF MANNER (HOE?): 

He ate the chocolate cake greedily.
He greedily ate the chocolate cake.



Slide 12 - Slide

Adverbs of manner:
e.g.: slowly, carefully, awfully (bijwoorden die iets zeggen overde manier waarop iets gedaan wordt.) 


He drove the car carefully


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

For now: 
> Exc 4 & 5 
> Page 139 --> Exc; 4,5,6 
Learn: Vocabulary page 91 

Slide 15 - Slide