Semana 16 Unidad 5 Lección 1 les 2

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp, la libreta (schrift), el libro (het boek)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Unidad 5 "Mi barrio"
Aan het einde van deze les ben je in staat om...
  • Het vertellen over je stad en je buurt.
  • Aanwijzende voornaamwoorden buiten te benoemen. 
  • Verschillen tussen HAY en ESTAR

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Está delante 
Está detrás
Está debajo
Está dentro
Está en, sobre, encima de
Está entre
Está a la izquierda
Está a la derecha
al lado de

Slide 5 - Slide

Adverbios de lugar = bijwoorden van plaats.
  • Ze geven een plaatsaanduiding weer.

encima de
detrás de
entre
a lado de
a la izquierda de 
cerca de
dentro de 
aquí



debajo de
delante de/enfrente de

lejos de 
a la derecha de
lejos de
fuera de
ahí/allí
Tegenovergestelde - welke gebruik je meestaal buiten?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Mondeling
¿Dónde está la oficina de información?
La oficina de información está enfrente de los servicios
 Plaatsbepalingen 
Let op!!
het voorzetsel "de" en het lidwoord "el"              del:
Está delante de el museo
 está delante del museo
                    
op de volgende slide oefenen we de plaatsbepalingen
gebruik van "de"
Tussen een plaatsbepaling en het zelfstandig naamwoord komt altijd "de" behalve bij entre, en,encima:
 está al lado de la mesa maar:
está entre la mesa y la silla

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

¿wat is het tegenovergestelde van detrás?
A
debajo
B
de lado
C
delante
D
de todo

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het tegenovergestelde van a la derecha?
A
a la esquerra
B
a la ezquierra
C
a la izkerda
D
a la izquierda

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

wat is het tegenovergestelde van cerca?
A
cerca
B
detrás
C
abajo
D
lejos

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

                              Waar iets zich bevindt
¿Dónde está el pato?
está ____  de


voor
achter.    
naast.     
tussen.  
op / boven
binnen      
links van
rechts van

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Hoe zeg je ver weg?
A
cerca
B
lejos
C
alrededor
D
patata

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

dentro de
y fuera de
encima de
debajo de
a la derecha de
a la izquierda de 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

1
Aanwijzende voornaamwoorden buiten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00
Detrás de 
Al lado de
Delante de
a la izquierda
A la derecha

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

a la izquierda
A
links
B
rechts
C
midden
D
rechtdoor

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

girar a la izquierda
A
rechtdoor gaan
B
links af slaan
C
rechts af slaan
D
oversteken

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


Está a la izquierda
A
Het is rechts/aan de rechterkant
B
Het is links/aan de linkerkant
C
Het is tegenover...
D
het is voor...

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Instructie interactief Werkblad
1. Schrijf in elke vakje, als het waar of niet waar is in het Nederlands. de namen in het Spaans van de openbare plaatsen!
2. Als je klaar bent, druk op ¡terminado! abajo (beneden)
3. Klik in "comprobar mi respuesta" om je antwoorden te controleren.



timer
8:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Link

This item has no instructions

wat is het tegenovergestelde van cerca?
A
cerca
B
detrás
C
abajo
D
lejos

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Mi barrio _____ a la izquierda de Centraal Station
A
está
B
mucho
C
es
D
hay

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

¿Vives en Amsterdam? ¿En qué barrio vives?
timer
1:00

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Geef aan op de schaal van 0 tot 100 waar jij je bevind met de aanwijzende voornaamwoorden
timer
0:30
0100

Slide 25 - Poll

This item has no instructions

el pueblo
A
de stad
B
het dorp
C
de wijk
D
de straat

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

timer
2:00
¿qué hay en tu barrio?

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Kies het juiste lidwoord:
... pueblo
A
la
B
el
C
los
D
las

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke nieuwe woorden hebben jullie geleerd?
timer
1:00

Slide 29 - Open question

This item has no instructions