Unidad 5 "Mi barrio"

• Spaans
• WO
• Studiejaar 2

¿wat is het tegenovergestelde van detrás?

1. debajo
2. de lado
3. delante
4. de todo

Wat is het tegenovergestelde van a la derecha?

1. a la esquerra
2. a la ezquierra
3. a la izkerda
4. a la izquierda

Está delante 

Está detrás

Está debajo

Está dentro

Está en, sobre, encima de

Está entre

Está a la izquierda

Está a la derecha

al lado de

Adverbios de lugar = bijwoorden van plaats.

• Ze geven een plaatsaanduiding weer.

wat is het tegenovergestelde van cerca?

1. cerca
2. detrás
3. abajo
4. lejos

encima de

detrás de

entre

a lado de

a la izquierda de 

cerca de

dentro de 

aquí

debajo de

delante de/enfrente de

lejos de 

a la derecha de

lejos de

fuera de

ahí/allí

Tegenovergestelde - welke gebruik je meestaal buiten?

Hoe zeg je ver weg?

1. cerca
2. lejos
3. alrededor
4. patata

                              Waar iets zich bevindt

¿Dónde está el pato?

está ____  de

voor

achter.    

naast.     

tussen.  

op / boven

binnen      

links van

rechts van

Detrás de 

Al lado de

Delante de

a la izquierda

A la derecha

a la izquierda

1. links
2. rechts
3. midden
4. rechtdoor

girar a la izquierda

1. rechtdoor gaan
2. links af slaan
3. rechts af slaan
4. oversteken

Está a la izquierda

1. Het is rechts/aan de rechterkant
2. Het is links/aan de linkerkant
3. Het is tegenover...
4. het is voor...

dentro de

y fuera de

encima de

debajo de

a la derecha de

a la izquierda de 

Mondeling

¿Dónde está la oficina de información?

La oficina de información está enfrente de los servicios

 Plaatsbepalingen 

Let op!!

het voorzetsel "de" en het lidwoord "el"              del:

Está delante de el museo

 está delante del museo

                    

op de volgende slide oefenen we de plaatsbepalingen

gebruik van "de"

Tussen een plaatsbepaling en het zelfstandig naamwoord komt altijd "de" behalve bij entre, en,encima:

 está al lado de la mesa maar:

está entre la mesa y la silla

una calle - een straat

una plaza - een plein

una panadería - een bakkerij

una piscina - een zwembad

una oficina de correos - een postkantoor

un ayuntamiento - een Gemeentehuis

Gebruik van hay, no hay... ¿Qué hay en tu barrio?

Mi barrio

¿Qué hay en tu barrio? En mi barrio hay

• Mi barrio está en Amsterdam = bevindt zich

• En mi barrio hay un hotel = er is
  
• En mi barrio no hay un museo = er is geen

1

Mi barrio hay/no hay

en mi barrio 

hay una estación de metro

hay una panadería

hay un gimnasio

Hay una escuela

Hay una piscina

En mi barrio no ______ un teatro.

1. no
2. es
3. está
4. hay

Instructie interactief Werkblad

1. Schrijft in elke vakje, de namen in het Spaans van de openbare plaatsen!

2. Als je klaar bent, druk op ¡terminado! abajo (beneden)

3. Om je antwoord te controleren, druk op "COMPROBAR MI RESPUESTA"

es.liveworksheets.com

Instructie interactief Werkblad

1. Schrijf in elke vakje, als het waar of niet waar is in het Nederlands. de namen in het Spaans van de openbare plaatsen!

2. Als je klaar bent, druk op ¡terminado! abajo (beneden)

3. Klik in "comprobar mi respuesta" om je antwoorden te controleren.

https:

Geef aan op de schaal van 0 tot 100 waar jij je bevind met de aanwijzende voornaamwoorden

0100

wat zie je vanuit je raam?

hay un / una

no hay un/una 

¿Hay muchos supermercados en tu barrio?

1. no es muchos supermercados
2. hay no supermercados
3. sí, hay muchos supermercados
4. hay mucho pocos

1. ¿EN TU PUEBLO _____ BIBLIOTECA?

1. HAY
2. ESTÁ
3. ES

wat is het tegenovergestelde van cerca?

1. cerca
2. detrás
3. abajo
4. lejos

Mi barrio _____ a la izquierda de Centraal Station

1. está
2. mucho
3. es
4. hay

1

Aanwijzende voornaamwoorden buiten

Je bent de burgemeester van je nieuwe barrio

ontwerp je barrio met dat wat je belangrijk vindt.

Optie 2: teken je eigen barrio

 

¿Vives en Amsterdam? ¿En qué barrio vives?

Geef aan op de schaal van 0 tot 100 waar jij je bevind met de aanwijzende voornaamwoorden

0100

¿qué hay en tu barrio?

el pueblo

1. de stad
2. het dorp
3. de wijk
4. de straat

Kies het juiste lidwoord:
... pueblo

1. la
2. el
3. los
4. las

interactief werkblad

let op: in de volgende dia ziet je 2 nieuwe woorden: cerca en lejos 

 

cerca= dicht bij

lejos= ver weg

stuur een foto: el ordenador (PC) está debajo de la silla

Welke nieuwe woorden hebben jullie geleerd?

Welke nieuwe woorden hebben jullie geleerd?

¿qué hay en tu barrio?

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃

¿Preguntas?

1- Wat ging er goed en wat vond je leuk?
2- Wat ging er minder goed en wat vond je minder leuk?