Estrategias de leer un texto - parte 1

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Estrategias de lectura

parte 1
1 bloque

VWO 4

Objetivos

- saber algunas estrategias de lectura

- poder aplicar algunas estrategias de lectura

- practicar la destreza de lectura con un texto

Lo más importante

- Aprender el vocabulario

- Practicar con los textos

- Conocer tu diccionario  

maak ook koppeling met  herkennen van znw, adj & ww bijvoorbeeld

Welke leesstrategieën ken je al?

Algunas estrategias generales

- Wat voor tekst is het?
literair, informatief, overtuigend, reclame, interview, informeel/formeel, etc

- Hoe is de tekst opgebouwd?
Titel, plaatjes, aantal paragrafen

Algunas estrategias generales

Scannen: zoekend lezen
wanneer? voor specifieke informatie
skimmen: je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat
handig: check signaalwoorden (conectores) & marcadores

Elza:  Eerste en Laatste Zin van de Alinea

¡A practicar!

Texto 1: 'Viaje a Sevilla'

Waar denk je dat de tekst over gaat?

Wat weet je over Sevilla?

Welke Spaanse woorden denk je tegen te komen in de tekst?

Párrafo 1

1. ¿Qué formas de ser y estar ves? 

2. ¿Qué verbos ves en los pasados?

3. In deze paragraaf staan veel woorden met een hoofdletter. Waarom denk je? 

¿Dónde se encuentra la Giralda?

1. Junto a la Plaza de toros
2. Junto a la Catedral
3. En el barrio de Triana
4. En la calle Sierpes

¿Cómo es la gente del sur de España?

Párrafo 2

1. Welke woorden herken je? 
2. Welke woorden zijn lastig? Kun je ze herleiden? 

bespreken hoe je de betekenis van dikgedrukte woorden kunt afleiden/herleiden/raden

¿Cuál es el puente (=brug) de Sevilla que le gusta más a Iván?

1. El Puente de Triana
2. El Puente del V Centenario
3. El Puente de las Amapolas
4. El Puente de San Francisco

¿Desde dónde vieron (ver=zien)) Iván y sus amigos una bella panorámica de la Torre del Oro?

1. Desde la calle Sierpes
2. Desde la catedral
3. Desde la discoteca
4. Desde un barco

¿Cómo se llama el baile típico del sur de España?

Hoe heet de wijk in Sevilla die bekend staat om el flamenco?

1. Guadalquivir
2. Giralda
3. Puente
4. Triana

Párrafo 3

Welke werkwoorden staan hier in de verleden tijd? 

Wat betekenen de werkwoorden? 

Over wie gaat deze alinea? 

¿Con quién habla a menudo por teléfono Iván?

1. Con un artista sevillano
2. con el portero de la discoteca
3. Con Carmen
4. Con Patricia

Welke leesstrategieën/tips uit deze lessen neem je mee naar de leestoets?