What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 13 Nig
Bij vrie
nden
dialoog
Mening vragen en geven
Praten over 'koetjes en kalfjes'
zullen - belofte
vocalen
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Beroepsopleiding
This lesson contains
36 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
120 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bij vrie
nden
dialoog
Mening vragen en geven
Praten over 'koetjes en kalfjes'
zullen - belofte
vocalen
Slide 1 - Slide
verontschuldigen
belachelijk
het verdriet
meekomen
meenemen
volgens mij
de gezondheid
verkouden
afsnijden
Slide 2 - Slide
Huiswerk
Taaltempo 9
werkwoorden a - z
vertaalde uitdrukkingen
Slide 3 - Slide
Dialoog
Bij vrienden
vocabulaire
opdracht 1
Slide 4 - Slide
onregelmatige werkwoorden a - z
Slide 5 - Slide
Bedenk een uitdrukking in je eigen taal.
Vertaal de uitdrukking in het Nederlands.
Geef vier antwoordmogelijkheden.
Slide 6 - Slide
verdergaan
het antwoord
vertellen
op dit moment
trakteren
dat lukt niet
tegenkomen
het gerecht
Woordenlijst Hoofdstuk 1 - 5
waarnaartoe
Slide 7 - Slide
Hoofdzin
Ik
Hij
Mijn moeder
kom
werkt
is
uit Engeland
bij TNO
62 jaar
Hoofdzin: Subject - verb - rest
Slide 8 - Slide
Hoofdzin met inversie
ik
hij
mijn moeder
kom
werkt
koopt
uit Engeland terug.
bij TNO.
haar kleding.
Volgend jaar
Sinds kort
In Amsterdam
Hoofdzin met
inversie
: Element - verb - subject - rest
Slide 9 - Slide
ja/nee-vraag
jij
hij
jouw moeder
Kom
Werkt
Is
uit Engeland
bij TNO
62 jaar
?
?
ja/nee-vraag: verb - subject - rest (- verb)
?
Slide 10 - Slide
vraagwoorden
hoe
waar
welk / welke
wie
hoeveel
wat
?
wanneer
waarom
opdracht 3
Wie ben ik?
Hoe heet jij?
Hoeveel weegt hij?
Wat eten wij
Welke kleur kies jij?
Wanneer komen jullie?
Waarom zijn zij hier?
Slide 11 - Slide
vraagwoordvraag
je
hij
je
kom
Waarom
Waar
uit Engeland
bij Safran
nu
?
?
vraagwoord - verb - subject - rest (- verb)
?
Wanneer
werkt
ben
Slide 12 - Slide
indirecte rede
Hij zegt
dat
het regent.
Hij vraagt
of
het regent.
Hij vraagt
waarom
het regent.
Het regent.
Regent het?
Waarom regent het?
Hij probeert
of
het lukt.
Hij vraagt
of
het mag.
Hij kijkt
of
het regent.
Hij wil weten
of
het regent.
Hij zegt
dat
het lukt.
Hij wil
dat
het lukt.
Hij hoopt
dat
het regent.
Hij belooft (niet)
dat
hij komt.
Hij zorgt
dat
het af is.
Hij weet
dat
het af is.
Hij vraagt
waarom
het niet lukt.
Hij vraagt
wanneer
het mag.
Hij kijkt
waar
het regent.
Hij wil weten
hoe
hij in Deventer moet komen.
Slide 13 - Slide
indirecte rede
dat
of
wanneer
denkt
Het meisje
De mensen
hij in Alkmaar woont
ze een ijsje mag.
de winkel open gaat.
subject - verb - dat/of/vraagwoord - rest
Hij
weet niet
vragen
hoofdzin
dat/of/vraagwoord
bijzin
Slide 14 - Slide
mening geven met
Ik vind dat...
dat
dat
dat
vind
Ik
ik
je in het weekend niet moet werken.
een regelmatig leven goed voor je is.
veel lachen gezond is.
subject - verb - dat - rest
Ik
geloof
ben van mening
hoofdzin
dat
bijzin
Slide 15 - Slide
1. (Irish) Go neiri an bothar leat - May the road rise to meet you (Good luck, safe home) - Moge de weg stijgen om u te ontmoeten.
2. Now we're sucking diesel - picking up momentum - Nu zuigen we diesel.
3. (Irish) Nil aon tintean mar do thintean fein - Theres no hearth like your own hearth - Er is geen hart zoals uw eigen haard
4. (Irish) Te amach as sin duit fein ar fad - Get away up out of that for yourself altogether - Ga daar helemaal voor jezelf uit.
5. Christ on a bike - Christus op een fiets.
Slide 16 - Slide
associëren
vrienden
laatste woord?
timer
2:00
opdracht 10
Slide 17 - Slide
Dictoglos
In de bus
Slide 18 - Slide
Luister naar het liedje en kijk naar het filmpje.
Noem minimaal vijf dingen die raar zijn.
'Raar is leuk / leuk is raar'
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
mening vragen en geven
mening vragen
Wat vind je van ... ?
Hoe vind je ...?
mening geven
Ik vind ...
Volgens mij ...
opdracht 4 en 5
timer
1:00
Slide 21 - Slide
Kunnen we het er nog eens over hebben?
Ik hoor wat je zegt.
Met alle respect...
Niet slecht.
Dat is een moedig voorstel.
Best goed.
Ik zou voorstellen...
Overigens...
Ik was een beetje teleurgesteld.
Heel interessant.
Ik zal het in gedachten houden.
Ik weet zeker dat het mijn schuld is.
Je moet eens komen eten.
Ik heb maar een paar kleine opmerkingen.
Ik ben het er bijna mee eens.
Kom met iets nieuws.
Ik weet wat je bedoelt, maar ik ben het er niet mee eens.
Wat jij zegt is onzin.
Ik vind het goed, maar ik heb er moeite mee dat eerlijk te zeggen.
Kansloze optie.
Het kan beter / beetje teleurstellend.
Doe nou maar wat ik zeg…
Wat misschien wel belangrijker is...
Ik ben geirriteerd / het ergert me.
Wat een onzin.
Ik ga er misschien iets / waarschijnlijk niets mee doen.
Ik weet zeker dat het mijn schuld is.
Komt eens eten / Ik ben beleefd.
Ik ben het er helemaal niet mee eens.
Ik wil je sparen, maar het is bagger.
Slide 22 - Slide
huiswerk
evaluatieformulier
invullen
Nederlands spreken
Rosetta Stone
Slide 23 - Slide
huiswerk
Bedenk zinnen in de indirecte rede:
2 x statement (dat)
2 x onzekerheid (of)
2 x informatievraag (vraagwoord)
woordenlijst H 1-5 (quizlet)
Slide 24 - Slide
Leuke trui!
Hoe is het met de kinderen?
Heb je het druk op je werk?
Wat waait het hard, hè?
Lang niet gezien!
Slide 25 - Slide
zullen - voorstel
Zal ik / zullen we
Zullen we een tafeltje voor twee reserveren?
Zal ik het raam even open doen?
Hoofdstuk 4
Slide 26 - Slide
zullen - belofte
Ik zal de bloemen in een vaas zetten.
We zullen haar de groeten doen.
opdracht 8 en 9
Ik zal / we zullen
Slide 27 - Slide
Liedje
Luister naar het liedje en kijk naar het filmpje.
Noem minimaal vijf dingen die raar zijn.
'Raar is leuk / leuk is raar'
Slide 28 - Slide
vuur
zee
ballon
baksteen
lucht
gras
kat
hond
Slide 29 - Slide
associëren
vrienden
laatste woord?
timer
2:00
opdracht 10
Slide 30 - Slide
'Het feest is voorbij.'
De volgende keer bij mij?
Wat kun jij lekker koken!
Bedankt voor de gezellige avond.
We hebben heerlijk gegeten.
De avond ging te snel voorbij.
opdracht 11
Slide 31 - Slide
Zij zegt: 'Ik eet morgen thuis'.
Zij zegt dat ze morgen thuis eten.
Directe rede = quote / citaat
Indirecte rede -> dat...
mededeling
Slide 32 - Slide
Ze vraagt of je bij ons komt eten.
Ze vraagt wanneer je bij ons komt eten.
vraag
gesloten vraag -> of...
Kom je bij ons eten?
open vraag
(wie, wat, waarom, wanneer enz.)
Wanneer kom je bij ons eten?
onzekerheid -> of...
Ik probeer, vraag, wil weten
of
Ik kijk even of het boek op voorraad is.
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
huiswerk
Blz. 192
Verzamel zinnen die je gebruikt met een belofte
Coutinho.nl
extra materiaal -> intensief luisteren -> tekst met pauzes
extra materiaal -> extra opdracht 1 -> de imperfectum
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Hoofdstuk 13 Nig
March 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
printversie zinsstructuur
September 2019
- Lesson with
10 slides
Nederlands
WO
Studiejaar 6
Hoofdstuk 13 Nig
July 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Hoofdstuk 13 Nig
January 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Hoofdstuk 13 - bij vrienden
March 2023
- Lesson with
24 slides
NT2
WO
Studiejaar 6
Hoofdstuk 14 Nig
March 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Beroepsopleiding
Hoofdstuk 2 Nig
September 2019
- Lesson with
27 slides
Nederlands
WO
Studiejaar 6
NIG-Hoofdstuk 14
March 2024
- Lesson with
51 slides
Nederlands
Beroepsopleiding